17-02-2021 Herhaling vragend voornaamwoord en bijzinnen

Vandaag
Korte herhaling over vragend voornaamwoord
Hoofd- en bijzinnen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vandaag
Korte herhaling over vragend voornaamwoord
Hoofd- en bijzinnen

Slide 1 - Slide

Wat klopt over quis?
A
Zelfstandig
B
bijvoeglijk
C
Onzijdig
D
Vrouwelijk

Slide 2 - Quiz

Vertaal cuius

Slide 3 - Open question

Wat is het verschil tussen een zelfstandig en bijvoeglijk vragend voornaamwoord?

Slide 4 - Open question

Verschillende vertalingen
Zelfstandig (quis met rijtje): wie
Zelfstandig (quid met rijtje): wat
Bijvoeglijk (qui, quae, quod): welke

Slide 5 - Slide

Meeste vormen hetzelfde?
Hoe weet je of bv. cuius of quibus zelfstandig of bijvoeglijk is?

Slide 6 - Slide

Cuius machina est?
Van wie is de auto?

Cuius viri machina est?
Van welke man is de auto?

Slide 7 - Slide

Vragen hierover???

Slide 8 - Slide

Hoofdzinnen vs. bijzinnen
Hoe herken je ze in het Nederlands?

"Ik ga naar school, wanneer ik dat wil."
"Omdat ik honger heb, eet ik graag een broodje."

Slide 9 - Slide

Herkennen
Hoofdzinnen zijn op zichzelf altijd 'leesbaar'
"Ik ga naar school"
"Eet ik graag een broodje(?)"

Slide 10 - Slide

Herkennen
Bijzinnen zijn niet meer leesbaar als je het voegwoord weghaalt

"Ik dat wil"
"Ik honger heb"

Slide 11 - Slide

Voegwoorden
Twee soorten:
nevenschikkend: verbinden twee zelfde soort zinnen
Onderschikkend: leidt een bijzin in

Slide 12 - Slide

Neven- of onderschikkend?

Slide 13 - Slide

"Ik ga naar school, omdat ik blij ben."
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 14 - Quiz

"Ik ga naar school, want ik ben blij."
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 15 - Quiz

"Wanneer ik blij ben, eet ik brood."
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 16 - Quiz