Les 4: Woordsoorten

 woordsoorten 
TAAL
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

 woordsoorten 
TAAL

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Welke woordsoorten ken je?

Slide 3 - Mind map

1. werkwoord
2. lidwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. bijvoeglijknaamwoord
5. voorzetsel
6. lidwoord
7. voornaamwoorden
Woordsoorten

Slide 4 - Slide

Woordsoorten

Slide 5 - Slide

 woordsoorten 
werkwoorden

Slide 6 - Slide

Noem drie werkwoorden die als eerste in je opkomen

Slide 7 - Open question

Werkwoorden noemen we ook weleens doe-woorden.
Het zijn namelijk dingen die je kunt doen, zoals:

lopen, fietsen, staan, zitten, schrijven, slapen, gamen, eten, wachten...
Werkwoorden

Slide 8 - Slide

We hebben in het Nederlands 3 lidwoorden:

de 
het
een
Lidwoorden

Slide 9 - Slide

  • mensen, eigennamen (Roos, Piet)
  • dieren
  • planten
  • dingen
  • namen
  • aardrijkskundige namen

Het zelfstandig naamwoord

Slide 10 - Slide

Voor het zelfstandig naamwoord kun je (bijna) altijd een lidwoord (de, het, een) zetten.

Voorbeelden: de tafel, het meisje, een hond

Het zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord

* Zegt iets over een zelfstandig naamwoord

* Staat vóór een zelfstandig naamwoord en na het lidwoord

Slide 12 - Slide

Quiz

Slide 13 - Slide

Het woord "een" noemen we een....
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Quiz

welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Quiz

welk woordsoort is 'fiets'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Quiz

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Quiz

SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
lidwoord
ouders
de
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame

Slide 18 - Drag question

Lidwoord
noem alle lidwoorden:

Slide 19 - Open question

Geef de zelfstandig naamwoorden uit deze zin:
Onze auto is gewassen met een borstel, een doek en water.

Slide 20 - Open question

Geef alle bijvoeglijke naamwoorden:
Ik heb heel hard gewerkt om het groene hek mooi te schilderen op die warme ochtend.

Slide 21 - Open question

Geef alle voorzetsels uit deze zin:
Op de kast lag een briefje en daar stond op geschreven: in de koektrommel achter de plant zit niets.

Slide 22 - Open question

Mijn tas ligt nog in jouw kluisje.
Wat zijn de bezittelijk voornaamwoorden uit deze zin?

Slide 23 - Open question

Wat zijn de werkwoorden uit deze zin?
Ik heb flink geklust in dat nieuwe huis, door te boren en te hameren heb ik het heel mooi weten te maken.

Slide 24 - Open question

voor, achter, onder, boven, tussen, op, in & naast zijn:
A
lidwoorden
B
voorzetsels
C
bijvoeglijk naamwoorden
D
voornaamwoorden

Slide 25 - Quiz

Noem drie (rang)telwoorden

Slide 26 - Open question

De woordsoorten ken ik...
A
nog lang niet
B
een beetje
C
wel aardig
D
goed!

Slide 27 - Quiz

Nu oefenen met woordsoorten

Slide 28 - Slide