1.6 Examenopdrachten

          Agenda voor vandaag
Agenda voor vandaag
  1. Afmaken § 1.7 : ' kennen en kunnen'   blz 25 werkboek
  2. Zelfstandig maken:  § 6: examenopdrachten blz 20 werkboek
  3. Nakijken
  4. Uitleg PO
          Welkom GS41
1 / 43
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

          Agenda voor vandaag
Agenda voor vandaag
  1. Afmaken § 1.7 : ' kennen en kunnen'   blz 25 werkboek
  2. Zelfstandig maken:  § 6: examenopdrachten blz 20 werkboek
  3. Nakijken
  4. Uitleg PO
          Welkom GS41

Slide 1 - Slide

Chronologie

Slide 2 - Slide

Gebruik de tijdbalk in je handboek
  • a Welk jaartal vind jij het belangrijkste voor de democratisering van Nederland: 1848 of 1917? Leg je antwoord kort uit.
  • Je eigen antwoord, bijvoorbeeld:
  • 1848, want toen werd Nederland een parlementaire democratie. Of:
  • 1917, want toen werd het algemeen kiesrecht ingevoerd.

Slide 3 - Slide

Gebruik de tijdbalk in je handboek
  • b Stelling: ‘Pas vanaf 1919 is Nederland een echte democratie.’ Leg uit waarom je het wel of niet eens bent met deze stelling.
  • Je eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik ben het eens met de stelling, want vanaf 1919 hadden mannen en vrouwen
  • algemeen kiesrecht. Ze konden allebei kiezen en gekozen worden. Alle (volwassen) mensen konden vanaf dat moment het land regeren.

Slide 4 - Slide

Gebruik de tijdbalk in je handboek
  • c In 1983 werden sociale grondrechten aan de grondwet toegevoegd. Geef een reden waarom sociale grondrechten belangrijk zijn in een democratisch land.
  • Sociale grondrechten, zoals het recht op bestaanszekerheid en het recht op onderwijs, kunnen mensen helpen bij het maken van politieke keuzes en dat is goed voor een democratie.

Slide 5 - Slide

EXTRA

Slide 6 - Slide

Extra
Hieronder staan zeven uitspraken. Zij laten zien hoe Nederland na 1848 veranderde in een industriële samenleving met een parlementaire democratie. Geef bij iedere uitspraak aan welke persoon erbij hoort.
• een arbeider in 1917;
• een arbeidersvrouw uit de jaren 1890;
• een fabrikant uit de jaren 1870;
• een feministe;
• een kind uit de jaren 1860;
• een lid van de Tweede Kamer in 1848;
• een protestant uit de jaren 1900.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Historisch Overzicht 
vanaf 1848



Hoofdstuk 1
Democratisering van Nederland 1848 tot 1919

Slide 9 - Slide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo

Slide 10 - Slide

G4gs1
Oefening
+ § 6: examenopdrachten

Slide 11 - Slide

§ 6 Examenopdrachten
Deze trainer bestaat uit 11 vragen. Hiervoor kun je maximaal 17 punten behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten een goed antwoord maximaal oplevert. Schrijf je antwoorden op een apart antwoordblad. Schrijf bij meerkeuzevragen alleen de goede letter op.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

1
2p  De Nederlandse grondwet is in de loop van de tijd verschillende keren gewijzigd. Hieronder staan vijf wijzigingen:
1 De koning mag leden van de Eerste Kamer kiezen.
2 De koning wordt onschendbaar.
3 De regering wordt gecontroleerd door het parlement.
4 De Tweede Kamer wordt indirect gekozen.
5 De vrijheid van godsdienst wordt ingevoerd.
→ Welke drie wijzigingen zijn in de grondwet van 1848 opgenomen? Schrijf alleen de
nummers op.

Slide 14 - Slide

1
  •  Nummers 2, 3 en 5
  • 1 goed 0 punten
  • 2 goed 1 punt
  • 3 goed 2 punten 

Slide 15 - Slide

2
Gebruik HB bron 1.
1p Welke man wordt op de pilaar afgebeeld?
A Abraham Kuyper.
B Herman Schaepman.
C Johan Rudolf Thorbecke.
D Pieter Jelles Troelstra.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

2
C
1 punt

Slide 18 - Slide

3
Gebruik HB bron 2.
2p De tekenaar tekent een belangrijke politieke leider als ridder. De ridder wordt geholpen door een schildknaap. De ridder en de schildknaap horen bij twee verschillende confessionele stromingen.
De schildknaap hoort bij de protestantse stroming.
→ Bij welke andere confessionele stroming hoort de ridder?
→ Hoe heet de politieke leider die als ridder wordt afgebeeld?
Doe het zo:
De ridder hoort bij … (vul stroming in).
De politieke leider is … (vul naam in).

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

3
De ridder hoort bij de (rooms-)katholieken.
 De politieke leider is (Herman) Schaepman. 
Elke goed antwoord 1 punt

Slide 21 - Slide

4
Gebruik nogmaals HB bron 2.
1p  Voor welk gemeenschappelijk doel vechten de ridder en zijn schildknaap?
A Voor de bescherming van arbeiders tegen uitbuiting door fabrikanten.
B Voor de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs.
C Voor de invoering van het actief en passief kiesrecht voor vrouwen.
D Voor de invoering van het algemeen kiesrecht voor mannen.

Slide 22 - Slide

4
B Voor de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs.
1 punt

Slide 23 - Slide

5
Gebruik HB bron 3.
2p  Stel, je doet onderzoek naar de voordelen en nadelen van de industrialisatie van Nederland.
→ Leg uit dat je deze bron kunt gebruiken om de voordelen van de industrialisatie aan te tonen.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

5
De bron laat zien dat mensen bij elektrisch licht beter kunnen lezen en werken. Dat is een voordeel van industrialisatie, want de industrialisatie maakte elektrisch licht mogelijk.
1 punten bij noemen voordeel
1 punt bij noemen als gevolg van industrialisatie

Slide 26 - Slide

6
1p Hieronder staan vier gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld tussen 1848 en 1919:
1 Een wet verbiedt kinderen jonger dan 12 jaar om in fabrieken te werken.
2 Vrouwen krijgen actief kiesrecht.
3 Het caoutchouc-artikel wordt ingevoerd.
4 In Parijs en Berlijn gaan mensen de straat op en eisen vrijheid en democratie.
→ Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
Doe het zo:
Eerst …, dan …, vervolgens … en ten slotte … (vul nummers in).

Slide 27 - Slide

6
Eerst 4, dan 1, vervolgens 3 en ten slotte 2

1 punt bij volledig goed antwoord

Slide 28 - Slide

7
Gebruik HB bron 4.
2p  → Welke twee begrippen passen goed bij deze bron? Kies uit: feminisme • socialisme • emancipatie • verzuiling.
Doe het zo:
Het begrip … past goed, want …
Het begrip … past goed, want …

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

7
Het begrip ‘feministes’ past goed, want feministes voerden actie voor het vrouwenkiesrecht.
 Het begrip ‘emancipatie’ past goed, want feministes strijden voor gelijke rechten voor vrouwen. 

1 punt per goed begrip + uitleg = totaal 2 punten

Slide 31 - Slide

8
Een van de veranderingen in de grondwet van 1917 was de invoering van het algemeen kiesrecht.
Hierdoor kwamen er meer politieke partijen in de Tweede Kamer.
→ Noem nog een verandering in de grondwet van 1917 die ervoor zorgde dat er meer kleine partijen in de Tweede Kamer kwamen.

Slide 32 - Slide

8
Uit het antwoord moet blijken dat een andere verklaring voor de toename van kleine partijen de invoering (in 1917) van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging is/het afschaffen van (verkiezingen op basis van) het districtenstelsel (in 1917) is.
1 punt

Slide 33 - Slide

9
Gebruik HB bron 5.
2p → Leg uit dat deze bron past bij de klassieke grondrechten die burgers in Nederland hebben.
Doe dit door:
- eerst aan te geven wat klassieke grondrechten zijn, en
- daarna aan te geven dat deze bron past bij het begrip ‘klassieke grondrechten’.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

9
Klassieke grondrechten zijn: de grondrechten die ervoor zorgen dat burgers in vrijheid en in een democratie kunnen leven.
 Op de bron staan demonstranten. Demonstranten maken gebruik van de vrijheid van meningsuiting. Deze vrijheid is een klassiek grondrecht. 
1 punt uitleg klassieke grondrechten
1 punt uitleg bron

Slide 36 - Slide

10
1p Wie heeft zowel uitvoerende als wetgevende macht?
A Een lid van de Eerste Kamer.
B Een lid van de Tweede Kamer.
C Een minister.
D Een rechter.

Slide 37 - Slide

10
C
1 punt

Slide 38 - Slide

11
2p Een bewering: in een rechtsstaat horen rechters onafhankelijk te zijn.
→ Leg uit dat deze bewering juist is, door:
- eerst aan te geven wat een rechtsstaat is, en
- daarna aan te geven waarom rechters in een rechtsstaat onafhankelijk horen te zijn.

Slide 39 - Slide

11
 Een rechtsstaat is een staat waarin de burgers beschermd zijn tegen onrechtmatig optreden van de  overheid en van andere burgers.
 Een reden waarom rechters in een rechtsstaat onafhankelijk horen te zijn, is dat onafhankelijke rechters ervoor moeten zorgen dat ook de overheid zich aan de wet houdt. 

1 punt voor uitleg rechtstaat
1 punt uitleg rechters onafhankelijk

Slide 40 - Slide

CIJFER
9    5.8
10   6.3
11   6.8
12   7.4
13   7.9
14   8.4
15   8.9
16    9.5
17   10.0

Slide 41 - Slide

CIJFER

  1.0
1    1.5
2    2.1
  2.6
4    3.1
5    3.6
6    4.2
7    4.7
8    5.2


Slide 42 - Slide

Zelfstandig :
  • Maken § 7
  • Werkboek blz. 22-25
  • Voor donderdag 21 september

Slide 43 - Slide