Woensdag 7 september paragraaf 7.1 en 7.2

Welkom
Ga rustig zitten.
Pak alvast je boek 3B voor je.

Je jas is aan de kapstok en je telefoon in je tas.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Ga rustig zitten.
Pak alvast je boek 3B voor je.

Je jas is aan de kapstok en je telefoon in je tas.

Slide 1 - Slide

2e uur

Werkwijze economie
Verwachtingen
Uitleg over paragraaf 7.1
Zelfstandig werken.
3e uur

Examenvragen
Uitleg van paragraaf 7.2
Zelfstandig aan het werk.

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van deze 2 lesuren weet je/kan je:

- de verschillende soorten productie opnoemen
- het verschil noemen tussen informele - en formele productie
- wat kapitaal- en arbeidsintensief is.
- kun je uitleggen wat een bedrijfskolom is en deze ook tekenen.
- wat een bedrijfstak is.

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 7 en Hoofdstuk 8
Je krijgt uitleg over begrippen en rekenvaardigheden
Je gaat hiermee zelfstandig aan de slag.

Hoofdstuk 7 en Hoofdstuk 8 worden getoetst in de toetsweek van november. Door middel van een toets die 2 lesuren duurt.

Slide 4 - Slide

Werkwijze economie
Les op maandag 2e uur, woensdag 2e en 3e uur en donderdag het 1e uur


Elke week oefenen we met examenvragen, dit doen we op woensdag.

Elke week leer je iets nieuws.

Slide 5 - Slide

Verwachtingen van mij:
- je hebt je spullen altijd voor elkaar
- je bereidt je goed voor op de les (huiswerk af)
- je houdt je aan de schoolregels
- je helpt elkaar in de lessen

Slide 6 - Slide

informele productie

- onbetaalde productie

Noem eens voorbeelden
formele productie

- betaalde productie

Noem eens voorbeelden

Slide 7 - Slide

Productiefactoren
Arbeid, Natuur en Kapitaal(goederen)

Arbeid: productie verricht door de mens
Natuur: materiaal en grondstoffen uit de natuur
Kapitaal(goederen): machines, computers, materiaal wat gebruikt wordt voor de productie

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Je werkt in een bloemenzaak en verkoopt bloemen. Noem bij elke productiefactor wat je gebruikt.

Arbeid:        verkoopster stelt een boeket samen
Natuur:       de bloemen uit de natuur
Kapitaal:    de snoeischaar, de plantenbakken, het papier voor                               het boeket.

Slide 9 - Slide

Je werkt in een bakkerij en bakt broden voor de verkoop.
Geef bij elk productiefactor aan wat je gebruikt.

timer
1:30

Slide 10 - Open question

Kapitaalintensief

in dit soort bedrijven/beroepen zijn meer kapitaalgoederen dan arbeid.

Voorbeelden: fabrieken met lopende band. 
Arbeidsintensief

in dit soort bedrijven/beroepen is meer arbeid dan kapitaalgoederen

Voorbeelden: kapper, bakker, schrijver

Slide 11 - Slide

Een huisarts is een arbeidsintensief beroep
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Een stratenmaker is een kapitaalintensief beroep
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Consumptiegoed
materiaal wat je gebruikt voor eigen gebruik thuis is een consumptiegoed.

Voorbeeld:
Een zaag van een timmerman is een kapitaalgoed

maar.......

Een zaag die je thuis gebruikt is een consumptiegoed

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Maken paragraaf 7.1

Vraag 10 en vraag 13 zijn de enige rekenvragen in deze paragraaf. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

van grondstof tot eindproduct
Dit wordt ook wel de bedrijfskolom van een product genoemd.

in elke stap van het productieproces wordt er geld verdiend

dit leg ik uit op het bord.

Slide 17 - Slide

Leg eens uit hoe het kan de melk een eindproduct kan zijn, maar ook een halffabricaat. Gebruik paragraaf 7.2 als hulp
timer
2:00

Slide 18 - Open question

Zelfstandig werken
Aan de slag met paragraaf 7.2.

Donderdag (morgen dus) gaan we aan de slag met alweer paragraaf 7.3

Slide 19 - Slide

Afsluiten van de les

Slide 20 - Slide