Tekst, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp

Welkom!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Wat: teksten beoordelen
Hoe: in groepjes van twee
Hulp: ja 
Tijd: 20 minuten
Uitkomst: per tekst een feedbackformulier ingevuld
Klaar: iedereen bewaart de feedback

Slide 2 - Slide

lijdend voorwerp

Slide 3 - Slide

Meewerkend voorwerp

Slide 4 - Slide

In zinnen met een lv kan ook een mv staan. 
Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is. 
Het komt voor bij ww die iets te maken hebben met 'vertellen' of 'geven'. 

Het meewerkend voorwerp kan beginnen met aan of voor, maar dat hoeft niet. Als het er niet staat, moet je het ervoor kunnen zetten. 

Slide 5 - Slide

De verdwaalde toerist vroeg de weg aan de politieagent.

We willen van deze zin weten wat de pv, ow en wg en lv  is. 
Waar zet je streepjes tussen de zinsdelen? 
lv: wie of wat .....?
mw: aan/voor.....? (kun je het weglaten of juist er tussen plaatsen)

Slide 6 - Slide

De verdwaalde toerist I vroeg I de weg I aan de politieagent.
pv: vroeg
ow: de verdwaalde toerist
wg: vroeg
lv: de weg 
mw: aan de politieagent

Slide 7 - Slide

Wie zal jullie dit voorstel gaan toelichten? 


We willen weten wat de pv, ow, wg, lv en mv is. 

Waar zet je de streepjes tussen de zinsdelen? 

lv: wie of wat......? 
mv: aan/voor .....?  (kun je het weglaten of er juist tussen denken)

Slide 8 - Slide

Wie I zal I jullie I dit voorstel I gaan toelichten? 
pv: zal 
ow: wie
wg: zal gaan toelichten 
lv: dit voorstel
mw: jullie

Slide 9 - Slide

Maak zinnen met de gegeven zinsdelen in de volgorde zoals die is aangegeven. 
1: ow - pv/wg - lv - mv
2: ow - pv/wg - mv - lv - wg 
3: pv/wg - ow - mv - lv - wg? 
4: mv - pv/wg - ow - lv - wg

Slide 10 - Slide

Huiswerk ?

Slide 11 - Slide