Grondrechten + toetsvoorbereiding

Sociaal-Maatschappelijke Dimensie 
Sociaal maatschappelijke dimensie
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Sociaal-Maatschappelijke Dimensie 
Sociaal maatschappelijke dimensie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

Aan het eind van deze les:

  • Kun je uitleggen wat een waarde en een norm is en voorbeelden 
  • Kun je uitleggen wat er in art. 1 van de Grondwet staat
  • en heb jij de toets overleefd ;)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waarde

Iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven.

Vaak één woord.
Eindigt meestal op - heid, zoals eerlijkheid.
Norm

Een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen.

Een norm helpt je om je waarden te bereiken.
Sommige normen gelden voor iedereen:
- ongeschreven regels
- geschreven regels

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De weg naar Chichester

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De weg naar Chichester

De weg naar Chichester' is een casus die te denken geeft over de vraag naar goed en kwaad. In het verhaal spelen zes personen een rol. Een jonge vrouw, haar verloofde, een koetsier, een veerman, een wijze man en tenslotte de duivel.

Een jonge vrouw is op weg naar de stad Chichester. Daar woont haar verloofde waarmee zij morgen zal trouwen. De tocht naar haar verloofde verloopt echter rampzalig. De koetsier laat de jonge vrouw alleen achter bij de plaats waar de veerman een keer per dag de brede rivier pleegt over te steken. Gelukkig daagt na verloop van tijd de veerman op. De jonge vrouw vraagt hem of hij haar naar de andere oever wil varen. Hij toont zich daartoe bereid, mits zij met hem de liefde wil bedrijven. Geschokt door dit voorstel vraagt zij een passerende oude wijze man wanhopig wat zij moet doen. De wijze man haalt zijn schouders op en zegt: 'Ik kan u niet helpen'. Ten einde raad gaat de jonge vrouw in op het voorstel van de veerman in en hij zet haar over de brede rivier. Vervolgens komt zij bij het grote moeras. Haar gids is de duivel. Er is niemand anders te vinden om de weg te wijzen. Hij toont zich, - op dezelfde voorwaarden als de veerman, bereid om de jonge vrouw veilig door het moeras naar Chichester te geleiden.Omdat zij reeds in het schip is gegaan met de veerman, besluit de jonge vrouw ten einde raad ook overstag te gaan voor de duivel. Het is de enige manier om haar huwelijk nog doorgang te laten vinden. Eindelijk aangekomen op haar bestemming, valt zij haar verloofde in de armen. Ze voelt zich gedwongen om hem de waarheid te vertellen. 

Ontzet wendt de verloofde zich van haar af: hij weigert haar te trouwen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Het doen en laten van de personen in het bovenstaande verhaal hangt samen met de verschillende argumenten waarmee zij hun beslissing nemen.

Probeer de volgende uitspraken te verbinden met een persoon uit het verhaal.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

  1. Het doel heiligt de middelen.
  2. Wat er ook gebeurt, houdt altijd vast aan je principes.
  3. Niemand kan voor een ander beslissen.
  4. Ik ben alleen voor mijn eigen daden verantwoordelijk.
  5. Doe wat de ander en jezelf het beste bevalt en uitkomt.
  6. Je moet het maar nemen zoals het valt, je kunt niet anders.
  7. De situatie is altijd doorslaggevend.
De personages:
Een jonge vrouw, haar verloofde, een koetsier, een veerman, een wijze man en tenslotte de duivel.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Art. 1 Grondwet
1798: Alle Leden der Maatschappij hebben, zonder onderscheiding van geboorte, bezitting, stand, of rang, eene gelijke aanspraak op derzelver voordeelen.
1983 -->
2023:  Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Slide 9 - Slide

https://www.denederlandsegrondwet.nl/id/vi7pkisz82r9/artikel_1_gelijke_behandeling_en
Wanneer is er sprake van discriminatie?

Een vooroordeel is een mening over een persoon of groep die niet op feiten is gebaseerd. Een stereotype is een beeld van een groep mensen dat vaak niet klopt met de werkelijkheid: te eenvoudig of juist overdreven.

Er is sprake van discriminatie als je ook mensen benadeelt (handelen) vanwege vooroordelen, bijvoorbeeld liever een man of Nederlander aannemen voor een functie. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

BESPREEK IN DUO'S

 Vraag 1: Op basis waarvan heeft het uitzendbureau – denk je – besloten om de sollicitant wel of niet te laten solliciteren?
 
Vraag 2: Hoe kun je dit voorkomen?

Vraag 3: Wat doe je als het je overkomt?
 



Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Toets

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is je identiteit?
A
Dat wat anderen van jou zien.
B
Eigenschappen die bij jou horen en uniek aan jou zijn.
C
De omgeving waar je in woont.
D
Je opvoeding en je opleiding bij elkaar opgeteld.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een kenmerk van persoonlijke identiteit dat is aangeboren?
A
De kleur van je ogen
B
Je staat op in de metro voor een ouder persoon.
C
Je kan met stokjes eten
D
Je kan goed piano spelen, omdat je les hebt gekregen van de buurman.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van je sociale identiteit?
A
Basketballer zijn
B
Fan zijn van Miley Cyrus
C
Jehova's getuige zijn
D
A, B en C zijn juist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is socialisatie?
A
Sociaal zijn
B
Je netjes gedragen
C
Aanleren van gewoonten die passen bij je cultuur
D
Alle normen en waarden van een maatschappij

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is sociale controle?
A
De overheid let op het gedrag van burgers
B
De controle op uitkeringsfraude door sociale diensten
C
De bewoners van een stad of dorp letten op elkaars gedrag
D
Gedragsregels op het gebied van seksualiteit

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van rolgedrag?

A
een stoere jongen die huilt
B
een strenge politieagent
C
een vriend die jou belazert
D
een sporter die rookt

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Rolgedrag zorgt ervoor dat we ons aan de omgeving aanpassen.
2. Rolgedrag bepaalt hoe je je bij vrienden kunt gedragen.

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Normen zijn:

A
dingen mensen belangrijk vinden in het leven.
B
straffen die de overheid oplegt.
C
regels hoe jij en anderen zich moeten gedragen.
D
gevolgen van belangentegenstellingen.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN waarde?
A
Eerlijkheid
B
Veiligheid
C
Je eet niet met open mond
D
Loyaliteit

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is integratie?
A
Volledig aanpassen
B
Uitwisseling van culturen
C
Niet aanpassen
D
De dominante cultuur volledig overnemen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is diversiteit?
A
Iedereen is gelijk
B
Verschil in hoe ik zelf ben
C
Verschillen tussen mensen
D
Eenzijdig

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is diversiteit op de werkvloer?
A
De verschillen die mensen in hun werk aanbrengen op basis van geslacht, leeftijd, ras, etniciteit of professionele achtergrond.
B
Iemand promoten op basis van zijn of haar overtuigingen.
C
Sommige mensen meer kans geven om zich uit te drukken over anderen.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Culturele diversiteit is.....
A
het aantal geloofsovertuigingen die er zijn
B
één soort cultuur
C
de verscheidenheid aan culturen die er bestaat in een land,
D
de hoeveelheid aan talen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is seksuele diversiteit?
A
Op wie je valt
B
Experimenteren met je partner
C
Op verschillende plekken seks hebben
D
Dat de hoeveelheid sekspartners divers is

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt er bedoeld met "openstaan voor diversiteit"?
A
zoeken naar verschillen tussen mensen
B
zichtbare en onzichtbare verschillen erkennen en respecteren
C
weten dat er mensen zin die anders zijn dan jou
D
zichtbare en onzichtbare verschillen herkennen

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is etnische diversiteit?
A
Er zijn verschillende bevolkingsgroepen
B
Er is één heersende bevolkingsgroep
C
Er zijn weinig verschillen binnen bevolkingsgroepen
D
Er zijn veel verschillen binnen één bevolkingsgroep

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Een bedrijfscultuur is......
A
Het geheel van waarden en normen en gewoonten
B
Het geheel van waarden en normen
C
Geschreven regels
D
De gewoonten

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort bij "bedrijfscultuur"?
A
Dat er een directeur is
B
Elke vrijdag patat met alle personeelsleden
C
Zaterdag en zondag vrij
D
Het bedrijf zit in een mooi pand

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is bedrijfscultuur belangrijk?
A
Het kan de werknemers afleiden.
B
Het heeft geen invloed op werknemers.
C
Het is alleen belangrijk voor het management.
D
Het kan de motivatie van werknemers verbeteren en de productiviteit verhogen.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is segregatie?
A
Bevolkingsgroepen leven apart van elkaar
B
Bevolkingsgroepen doen moeilijk mee in de maatschappij
C
Bevolkingsgroepen leven dicht bij elkaar
D
Bevolkingsgroepen zijn werkloos

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een grondwet?
A
Een wet waarin staat op grond waarvan een rechter iemand kan veroordelen.
B
Een wet waar de grondrechten van de Nederlanders in staan.
C
Een wet waarin staat hoe de overheid met de grond moet omgaan.

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn grondrechten?
A
Een basisrecht dat elke burger heeft
B
Het recht dat het betalen van grondpacht verbood
C
Het is een soort onafhankelijkheidsverklaring
D
Rechten die de grondbelasting bepalen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat er in art. 1 van de Grondwet?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Artikel 1 van de grondwet
A
hierin staan de belangrijkste rechten en plichten van de burgers precies omschreven
B
allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld
C
De wet regelt wie Nederlander is
D
Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Welk recht is GEEN
grondrecht van de mens?
De grondrechten.
A
Kiesrecht (politiek)
B
Vrijheid van meningsuiting
C
Vrijheid van godsdienst
D
Recht op een baan

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Het cijfer dat ik ga halen voor deze toets
010

Slide 38 - Poll

This item has no instructions

Dit wil ik nog even kwijt:

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen

Aan het eind van deze les:

  • Kun je uitleggen wat een waarde en een norm is en voorbeelden 
  • Kun je uitleggen wat er in art. 1 van de Grondwet staat
  • en heb jij de toets overleefd ;)

Slide 40 - Slide

This item has no instructions