This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Jongveeopfok: Toets samenvatting
Herhaling Biestmanagement
Slide 1 - Slide
Agenda 19-12-2023
Herhaling : Opstart + het doel: melkkoeien produceren Geboorte +biest management + de eerste dagen Kalverdiarree+ de eerste twee maanden Spijsverteringsstelsel van een kalf Management van jongvee+ Spenen
Slide 2 - Slide
Herhaling
Melkkoeien produceren
De geboorte
Biestmanagement
De eerste dagen
Slide 3 - Slide
Op welke leeftijd zou een vaars met een succesvolle opfok moeten afkalven?
A
tussen 20 en 22 maanden
B
tussen 22 en 24 maanden
C
tussen 26 en 28 maanden
D
tussen 30 en 32 maanden
Slide 4 - Quiz
De koesignalen diamant benoemt 7 levensbehoeften. Wat hoort NIET tot de 7 levensbehoeften?
A
Water
B
Gezondheid
C
Licht
D
Warmte
Slide 5 - Quiz
Een nuka is een nuchter kalf. Wanneer spreek je van een nuka? Als het kalf:
A
alleen melk krijgt en geen ander voer
B
nog helemaal niks heeft gegeten of gedronken
C
onder de 50 kg is
D
een vaarskalf is
Slide 6 - Quiz
Wat zit er in Biest?
A
witte bloedcellen
B
een vaccin
C
antistoffen
D
hormonen
Slide 7 - Quiz
Waarom is het van belang dat het pasgeboren kalf zo snel mogelijk biest krijgt?
A
De antistoffen uit de biest nemen af als je het lang laat staan.
B
De darmdoorlaatbaarheid is binnen 6 uur gehalveerd
C
De biest koelt te veel af
D
Anders droogt het kalf uit
Slide 8 - Quiz
Rond de leeftijd van 2 a 3 weken ontstaat vaak een weerstandsdip bij een kalf, hoe kan dit?
A
Het kalf krijgt geen melk meer.
B
Het kalf krijgt geen biest meer.
C
Het kalf komt in aanraking met andere kalveren
D
De afweer van de biest neemt af en de eigen afweer is nog niet voldoende
Slide 9 - Quiz
Wat is een voordeel van biest geven met een sonde?
A
De biest komt in de lebmaag
B
De biest komt in de pens
C
Je weet zeker dat het kalf genoeg binnen krijgt
D
Het kalf krijgt geen bacteriën binnen via de speen
Slide 10 - Quiz
Wat is NIET wenselijk voor het afkalfhok
A
Zicht op de kudde
B
Vers stro
C
ook gebruiken als ziekenboeg
D
Zachte bodem
Slide 11 - Quiz
Wat is NIET waar:
A
Super biest krijg je door de koe te vaccineren tegen kalverdiarree
B
Bevroren biest kun je het best in de magnetron ontdooien
C
Hoe hoger de 1ste biestgift, des te slechter is de kwaliteit
D
In biest zitten antistoffen, vitaminen, mineralen en voedingstoffen.
Slide 12 - Quiz
Wat is het voordeel van het kalf kort na de geboorte bij de koe weg te halen
A
Minder kans op infecties
B
Minder stress bij koe en kalf
C
Het kalf drinkt vlot
D
De koe gaat sneller vreten
Slide 13 - Quiz
Wat is goede Biest?
A
brixwaarde van 18
B
brixwaarde van 20
C
brixwaarde van 22
D
brixwaarde van 24
Slide 14 - Quiz
Wat geeft het kiemgetal aan?
A
Verontreiniging in de melk
B
Vetgehalte van de melk
C
Hoeveelheid antistoffen in de melk
D
Hoeveelheid witte bloedcellen in de melk
Slide 15 - Quiz
Welke maatregel zorgt ervoor dat de kunstmelk in de lebmaag van het kalf terechtkomt
A
De temperatuur van de melk
B
De drinkhouding van het kalf
C
De verhouding poeder/water
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 16 - Quiz
Wat gebeurt er als je biest geeft met een hoog kiemgetal?
A
Het kalf groeit extra hard
B
Het kalf gebruikt de antistoffen om de kiemen op te ruimen
C
Het kalf wordt ziek
D
Het kalf lust de melk niet
Slide 17 - Quiz
Welke temperatuur moet biest zijn die het kalf krijgt?
A
37° Celsius
B
38° Celsius
C
39° Celsius
D
40° Celsius
Slide 18 - Quiz
Biest meten
Brix waarde meten met refractor meter
biest boven 23% is van goede kwaliteit
(meer dan 50 mg/ml IgG)
Slide 19 - Slide
Naar de powerppoint
Kalverdiarree,
De eerste twee maanden,
Spijsverteringstelsel van een kalf.
Slide 20 - Slide
Aan de slag
Lees pagina 24 en 25 van jongveesignalen en maak de vragen in het werkboek over kalverdiarree vraag 1 t/m 8
Lees hoofdstuk 2 de eerste 2 maanden -> gezondheid uit de eenheid jongveeopfok en maak de vragen in het werkboek over de zorgperiode.
Slide 21 - Slide
Evaluatie
Noem vier verschillende soorten kalverdiarree
Wat is het verschil tussen actieve en passieve immuniteit