Week3_Maandag_Blokuur_3H_Presentaties

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Terugblik
Klassikaal oefenen
Poëzie herhalen in groepjes
PAUZE
Presenteren in groepjes
Klassikaal oefenen
Evalueren 
Vooruitblik 
Stillezen

Slide 2 - Slide

Wat ging goed?
- Presentaties/beoordelingen/luisteren
- Poëzie zelfstandig aan de slag

Wat kan beter?
- Kahoot!

SCORE lokaal N01, 8e uur


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Beeldspraak (4)
Vergelijking (zo rood als een biet)
Metafoor (de prinses van de klas)
Personificatie (de kerktoren kijkt uit over)
Metonymie (de hele straat vierden feest)

Slide 5 - Slide

Stijlfiguren (5)
Tegenstelling (goed/slecht)
Herhaling (repetitio) (fluister, fluister)
Opsomming (klein, groter, grootst)
Overdrijving (ik heb een eeuw op je staan wachten)
Understatement (het waait een beetje.. windkracht 10) 


Slide 6 - Slide

Vervulling
Gerrit Achterberg
In: Existentie, 1946.
  1. Wat is het rijmschema?
  2. Welke rijmsoorten herken je?
  3. Welk stijlfiguur gebruikt de dichter?
  4. Welke beeldspraak kun jij vinden?

Slide 7 - Slide

Bespreking

1. rijmschema: aabbccde

2. rijmsoorten: eindrijm (door-gehoor), alliteratie/beginrijm(luisteren-liggen) en assonantie/middenrijm (laten-slapen).

3. Stijlfiguur, herhaling: het regent, ja het regent

4. Beeldspraak, personificatie: wind beweegt. 


Slide 8 - Slide

Poëzie proefwerk
1. Theorievragen  (16 p) 
Leer de groene stukjes uit Nieuw Nederlands/Poëzieboekje
Klas: kahoot! en LessonUp

2. Tekstvragen (18p)
Maak de oefeningen uit Nieuw Nederlands/Poëzieboekje en kijk het na (antwoorden worden opgestuurd).
Klas: oefen met de opdrachten

3. Creativiteitsvragen (8p)
Klas/thuis: oefen met dichten schrijven (denk aan: strofen, beeldspraak, stijlfiguur)







Slide 9 - Slide

Doel van de les
Je leert over:
-  Rijmvorm: metrum, beginrijm, middenrijm en alliteratie
-  Dichtvorm: haiku, elfje, limmerick, 160/(140), epigram, ollekebolleke, sonnet 
-  Beeldspraak: vergelijking, metafoor, personificatie en metonymie 
-  Stijlfiguur: tegenstelling, herhaling
 opsomming, overdrijving, undertatement

Slide 10 - Slide

Doel presenteren
voor de presentatoren:
- je leert samenwerken
- je leert voor de klas te spreken
- je leert iets verwoorden 
- je leert iets uitleggen

voor de luisteraar:
- je hoort een andere manier van uitleg/voorbeelden
- je krijgt 7 powerpoints voor de proefwerkweek

Slide 11 - Slide

Presentaties 
Groep 1 Rijmvorm: metrum, beginrijm, middenrijm en alliteratie
Groep 2 Dichtvorm: haiku, elfje, limmerick, 
Groep 3 Dichtvorm: 160 (140), epigram, ollekebolleke, sonnet
Groep 4 Beeldspraak: vergelijking, metafoor
Groep 5 Beeldspraak: personificatie en metonymie
Groep 6  Stijlfiguur: tegenstelling, herhaling
Groep 7 Stijlfiguur: opsomming, overdrijving, understatement

Slide 12 - Slide

Wat ga je doen?
  1. Maak een groepje van 4 (3) (in totaal zijn er 7 groepjes)
  2. De docent deelt de blaadjes uit met een onderwerp.
  3. Je volgt het werkblad.
  4. Voordat je begint pakt 1 iemand een laptop.

Slide 13 - Slide

Presentatie voorbereiden
timer
40:00

Slide 14 - Slide

timer
5:00

Slide 15 - Slide

Presenteren - herhaling poëzie 3 min

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Welk beginrijm (alliteratie) en eindrijm zie je in het gedicht van Paul van Ostaijen?

Welke herhaling zie je in het gedicht?


Marc groet ’s morgens de dingen

Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem
. ploem ploem
dag stoel naast de tafel
dag brood op de tafel
dag visserke-vis met de pijp
. en
dag visserke-vis met de pet
. pet en pijp
. van het visserke-vis
. goeiendag

Daa-ag vis
dag lieve vis
dag klein visselijn mijn



Slide 18 - Slide

Welk beginrijm, middenrijm, eindrijm zie je?

Eindrijm
* bloem – ploem 
* klein – visselijn – mijn


Beginrijm/Alliteratie
* ventje – fiets – vaas
* visserke-vis
* pet – pijp

Herhaling
* tafel – tafel
* pijp – pijp 
* vis – vis 
* dag - dag
Marc groet ’s morgens de dingen

Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem
. ploem ploem
dag stoel naast de tafel
dag brood op de tafel
dag visserke-vis met de pijp
. en
dag visserke-vis met de pet
. pet en pijp
. van het visserke-vis
. goeiendag

Daa-ag vis
dag lieve vis
dag klein visselijn mijn

Paul van Ostaijen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Wat ga je doen? Kies uit:

  1. Maak opdracht 1 en 2 (helemaal) van bladzijde 38. Kijk ook naar bladzijde 1 en 2 van bladzijde 82.
  2. Leer de theorie of pak alvast een boek en ga stillezen

Slide 21 - Slide

Wat ging goed?
Wat kan er de volgende keer beter?

Slide 22 - Slide

We gaan oefenen met poëzie gedicht schrijven

Wat ga je doen of wat neem je mee?

  • Leesboek
  • Nieuw Nederlands
  • Poëzieboekje

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat heeft deze les je opgeleverd?
A
Veel nieuws geleerd.
B
De theorie kende ik al, maar ik kan het nu beter toepassen.
C
Ik heb goed geoefend, maar vind het nog steeds moeilijk.
D
Niets, ik ben hier al heel goed in.

Slide 25 - Quiz