Les 4 Quarantaine splitsbaar ww

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Inleveren boekenvlog!
Passend lezen --> dyslectische leerlingen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is een splitsbaar werkwoord?

Slide 6 - Mind map



Voorbeelden

splitsbare werkwoorden

Slide 7 - Slide

Aantekening: splitsbaar werkwoord
Het splitsbaar werkwoord is in een zin gesplitst in twee delen: 
het voorvoegsel en het werkwoord. 

Ze staan gescheiden in een zin, maar horen wel bij elkaar (werkwoordelijk gezegde).
voorbeelden:
aankleden : zij kleedt haar kind snel aan
nazeggen: hij zegt zijn moeder graag na
opeten: Eet je koek eens op!

Slide 8 - Slide

Splitsbaar werkwoord en voorzetsel
Als je de woorden in een zin gaat benoemen, moet je goed opletten bij splitsbare werkwoorden. Soms lijkt op een voorzetsel, maar hoort het bij het werkwoord.
Kijk eerst onderstaande video voor meer uitleg. 


Slide 9 - Slide

Welk werkwoord kan je opsplitsen (en is dus een splitsbaar werkwoord)?
A
Verblijven
B
Nakijken
C
Voetballen
D
Tekenen

Slide 10 - Quiz

Is 'aan' een splitsbaar werkwoord (ww) of een voorzetsel (vz)?
Zij trekt een leuk jurkje aan.
A
splitsbaar werkwoord (ww)
B
voorzetsel (vz)

Slide 11 - Quiz




In deze zin staat een splitsbaar werkwoord.
Ik teken de prachtige bloemen na.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Is 'aan' een splitsbaar werkwoord (ww) of een voorzetsel (vz)?
Zij staat aan de rand van het meer.
A
splitsbaar werkwoord (ww)
B
voorzetsel (vz)

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide