De Eiffeltoren lacht ons toe.
Vandaag zijn wij _______
in deze ijzeren __________
met de benen van stoer ______
Wie het eerste boven is! Roept Bram.
Een _____ zeg, zucht Mam.
Als ik het maar haal.
We stijgen samen tree voor tree
door de benen van de toren.
Zou hij mijn ______ horen?
Ik klim achter de _______ aan.