Enkelvoud: ik, jij, hij, zij, de juf, de kast, de hond,...
STAM + te Ik werkte heel de dag.
STAM + de Jij laadde de auto uit.
Meervoud: wij, jullie, zij, de juffen, de kasten, de honden,...
STAM + ten Wij werkten heel de dag.
STAM + den Jullie laadden de auto uit.
Werkboek p 37 oefening 4 en 6