Toets thema 1: verbranding en ademhaling (kgt)

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

proefwerk thema 1

verbranding en ademhaling

lees de vragen goed, neem de tijd!

bewering 1:
Alleen als het koud is, adem je waterdamp uit.

1. juist
2. onjuist

bewering 2:
De functie van de neusharen is het tegenhouden van grote stofdeeltjes.

1. juist
2. onjuist

bewering 3:
Ingeademde lucht bevat minder waterdamp dan uitgeademde lucht.

1. juist
2. onjuist

bewering 4:
Als er weinig frisse lucht het klaslokaal binnenkomt kunnen bacteriën en virussen zich gemakkelijker verspreiden.

1. juist
2. onjuist

bewering 5:
Bij gewone ademhaling vindt alleen buikademhaling plaats.

1. juist
2. onjuist

bewering 6:
In uitlaatgassen van een auto zit koolstofdioxide.

1. juist
2. onjuist

Afb. 1 Huig en strotklepje in een bepaalde stand

In afbeelding 1 is een bepaalde stand van de huig en van het
strotklepje weergegeven. Hierover gaan de beweringen 7 en 8.

bewering 7:
Deze stand van de huig verandert als een slikbeweging wordt gemaakt.

1. juist
2. onjuist

bewering 8:
Deze stand van het strotklepje verandert als een adembeweging wordt gemaakt

1. juist
2. onjuist

Een kaars wordt in een potje gezet. In dit potje wordt een laagje water gegoten. De kaars wordt aangestoken en meteen daarna
wordt een deksel op het potje gedaan (zie afbeelding 2).
Hierover gaan de beweringen 9 en 10.

bewering 9:
Het water wordt bij de verbranding verbruikt.

1. juist
2. onjuist

bewering 10:
De kaars gaat uit doordat het kaarsvet opraakt.

1. juist
2. onjuist

Een jongen fietst rustig naar school. Plotseling ziet hij een eind
voor zich een vriend fietsen. De jongen gaat harder fietsen zijn vriend in te halen (zie afbeelding 3).
Hierover gaan de beweringen 11 tot en met 13.

bewering 11: Door het harder fietsen vindt er in het lichaam van de jongen meer verbranding plaats

1. juist
2. onjuist

bewering 12:
Door het harder fietsen gaat het hart van de jongen sneller kloppen.

1. juist
2. onjuist

bewering 13:
Tijdens het rustige fietsen komt er in het lichaam van de jongen meer warmte vrij dan tijdens het harde fietsen.

1. juist
2. onjuist

bewering 14:
Als je slaapt, vindt er in je lichaam geen verbranding plaats.

1. juist
2. onjuist

bewering 15:
Vet is de meest gebruikte brandstof
in het menselijk lichaam.

1. juist
2. onjuist

In afbeelding 4 zijn enkele longblaasjes met een longhaarvat schematisch getekend. Enkele plaatsen zijn aangegeven met nummers. Hierover gaan de vragen 16 tot en met 18.

Afb. 4 Longblaasjes met een longhaarvat (schematisch).

vraag 16:
Op welke plaats bevindt zich bloed dat
rijk is aan koolstofdioxide?

1. plaats 1
2. plaats 2
3. plaats 3

vraag 17:
Welk nummer geeft de plaats aan waar
de lucht tijdens een uitademing
naartoe stroomt?

1. nummer 1
2. nummer 2
3. nummer 3

vraag 18:
Welke pijl geeft de richting aan waarin
zuurstof gaat, pijl P of pijl Q?

1. pijl P
2. pijl Q

Een docent vraagt aan drie leerlingen hoe het komt dat de gaswisseling in de longen snel kan plaatsvinden.
Rudolf antwoordt: ‘Doordat de longblaasjes een dunne wand hebben.’
Sander antwoordt: ‘Doordat een longblaasje een klein oppervlak heeft.’
Tijmen antwoordt: ‘Doordat alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben.’

Vraag 19
Welke leerling geeft, of welke leerlingen geven een goed antwoord op de vraag van de docent?

1. alleen Rudolf
2. alleen Sander
3. alleen Rudolf en Sander
4. alleen Rudolf en Tijmen

Bij de verbranding van een kaars komt energie vrij.

Vraag 20
In welke vorm(en) komt deze energie vrij?

1. in de vorm van licht
2. in de vorm van warmte
3. in de vorm van warmte koolstofdioxide
4. in de vorm van licht en warmte

Lees de tekst hieronder. Deze tekst hoort bij de vragen 21 tot en met 25.

                                                          Wim Hof (zie afbeelding 5) is bekend als de man die in staat is om                                                                  naakt vijf kwartier lang in een bak met ijs te blijven zitten. 

The Iceman, zoals zijn artiestennaam luidt, probeert zijn kouderecord steeds te verbeteren.

Hof verklaarde eerder dat hij in staat is tot zijn kouderecords door goed te trainen. ‘Ik kan bijvoorbeeld langer dan zes minuten mijn adem inhouden, en honderd keer opdrukken zonder adem. Daarnaast kan ik door ademhalingsoefeningen invloed uitoefenen op de warmte-kouderegeling van mijn zenuwstelsel. Ik heb een goede reflex om mijn aderen rondom mijn kerndelen, dus het hart en de longen, te vernauwen. Daardoor blijven die constant op 37 graden Celsius, terwijl de oppervlaktedelen van lichaam veel kouder zijn.’

 (naar een artikel in De Volkskrant)

vraag 21
Wat gebeurt er met de verbranding in de kerndelen (hart en longen) van Wim Hof als hij in een bak met ijs gaat zitten?

1. Die neemt toe.
2. Die blijft gelijk.
3. Die neemt af.

vraag 22
En wat gebeurt er met de verbranding in de oppervlaktedelen (huid enz) van Wim Hof in de bak met ijs?

1. Die neemt toe.
2. Die blijft gelijk
3. Die neemt af.

vraag 23
Wim Hof beweegt niet veel in de bak met ijs.
Is dat verstandig?

1. Nee, zo koelt hij nog verder af.
2. Het maakt niets uit of hij wel of niet beweegt.
3. Ja, zo koelt hij minder sterk af.

Vraag 24:
Wat produceert Hof bij de verbranding in de bak met ijs?

1. Zowel koolstofdioxide als water.
2. Alleen koolstofdioxide.
3. Alleen water.

vraag 25:
De lucht boven de bak met ijs is koud.
Hoe kan Hof het beste ademhalen?

1. door de mond
2. door de neus
3. zowel door de mond als door de neus

vraag 26:
Water speelt een rol bij de verbranding van kaarsvet. Wat voor rol?

1. Bij de verbranding van een kaars ontstaat water.
2. Bij de verbranding van een kaars wordt water verbruikt.
3. Bij de verbranding van een kaars wordt water omgezet in energie.
4. Bij de verbranding van een kaars wordt energie omgezet in water.

vraag 27:
Wanneer iemand in rust opzettelijk enige tijd snel en diep adem heeft gehaald, verdwijnt de normale ademprikkel en treedt een kortdurende ademstilstand op.
Wat gebeurt er dan met de hoeveelheid zuurstof in de lucht in de longblaasjes tijdens die ademstilstand?

1. De hoeveelheid zuurstof neemt af.
2. De hoeveelheid zuurstof neemt toe.
3. De hoeveelheid zuurstof blijft gelijk

vraag 28:
Wat is de functie van de trilhaarcellen in het neusslijmvlies?

1. Het produceren van slijm.
2. Het opvangen van stofdeeltjes en ziekteverwekkers
3. Het keuren van de binnenstromende lucht.
4. Het verplaatsen van slijm naar de keelholte

vraag 29:
Waaruit bestaat de luchtvervuiling die smog genoemd wordt vooral?

In afbeelding 7 is het ademhalingsstelsel van de mens schematisch getekend.

Enkele delen zijn met nummers aangegeven. Over deze afbeelding gaan de vragen 30 tot en met 32.

vraag 31:
Hoe heet deel 2?

vraag 32:
Hoe heet deel 7?

vraag 33:
In welk van de delen 3, 4 en 5 komen
kraakbeenringen voor?
Leg uit waarom ze nodig zijn.