This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
1.B tekstsoort, tekstdoel en onderwerp
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?
Je weet wat de tekstsoort, het tekstdoel en het onderwerp van een tekst inhouden;
Je kan de tekstsoort, het tekstdoel en het onderwerp van een tekst herkennen en hierdoor een tekst beter begrijpen;
Je kan uitleggen waarover een tekst gaat met behulp van het doel en het onderwerp;
Slide 2 - Slide
Welke plekken in een tekst geven informatie over het onderwerp?
Slide 3 - Open question
Welke vier tekstsoorten ken je nog van vorig jaar?
Slide 4 - Open question
Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?
Slide 5 - Open question
Wat is het verschil tussen het onderwerp en de deelonderwerpen?
Slide 6 - Open question
Tekstsoorten
Verhalende teksten
De schrijver wil je vermaken of tot nadenken aanzetten. Hij wil je als lezer meeslepen in het verhaal en je laten inleven in personages. Gevoelens en emoties spelen een belangrijke rol. Fantasie en fictie mogelijk.
Roman, sprookje, sciencefiction, strip, gedicht, liedje, verhaal bij kampvuur.
Informerende teksten
Gaat om feiten. De schrijver wil je betrouwbare informatie geven.
De schrijver vertelt wat hij ergens van vindt of hoe hij ergens over denkt. Het doel is om zijn oordeel te geven. Hij kan proberen de lezer te overtuigen van zijn mening, maar hij kan ook verkennen welke meningen er allemaal zijn of beschrijven hoe hij iets heeft ervaren.
Boekrecensie, protest, discussie, debat.
Slide 7 - Slide
Tekstdoelen
Vertelling
Delen van persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen.
gesprek, dagboek, persoonlijk verslag, blog.
Verhaal
Vermaken of tot nadenken aanzetten door een verhaal te vertellen.
kort verhaal, fabel, mop, roman, sprookje, strip.
Verslag/rapport
Een zaak of verschijnsel beschrijven en ordenen.
werkstuk, verslag, logboek.
Procedure
Instructie geven en beschrijven hoe je iets moet doen.