Tekstverbanden en signaalwoorden 2 havo


1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson


Slide 1 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen.

Slide 2 - Slide

Welke tekstverbanden ken je?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Tekstverbanden met signaalwoorden 1/2
  • Tegenstellend:     in tegenstelling tot, maar, echter, hoewel, daarentegen,..
  • Voorbeeld:             denk aan, zo, zoals, bijvoorbeeld, neem nou, ..
  • Opsommend:       ten eerste, ten tweede, ook , en, opsommingstekens, ...
  • Oorzaak-gevolg: doordat, waardoor, want, daardoor, ..
  • Chronologisch:    eerst, daarna, nu, vroeger, morgen, nadat, vervolgens, ..

Slide 5 - Slide

Tekstverbanden met signaalwoorden
 2/2
Doel-middel   om te, daarmee, waarmee, door middel van, ...
Voorwaardelijk:tenzij, mits, als, onder de voorwaarde dat, ...
Mening             ik vind, volgens mij, mijns inziens
redengevend:     want, namelijk, omdat, ...
Concluderend:  kortom, concluderend, dus, samengevat, al met al, 

Slide 6 - Slide

Naar school neem ik meerdere dingen mee, zoals: schoolpas, pennen en schriften.

Zoals is het signaalwoord voor .......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Oorzaak-gevolg
D
Voorwaarde

Slide 7 - Quiz

Doordat de trein was vertraagd, kwam ik te laat op school.

Doordat is het signaalwoord voor ......
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel
C
Opsomming
D
Tijdsvolgorde (chronologie)

Slide 8 - Quiz

Toen ik op school kwam, bleek het eerste lesuur uit te vallen.

Toen is het signaalwoord voor ....
A
Oorzaak-gevolg
B
Tijdsvolgorde (chronologie)
C
Opsomming
D
Conclusie

Slide 9 - Quiz

Ook het tweede lesuur had ik best kunnen missen.

Ook is een signaalwoord voor een .....
A
Opsomming
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Tijdsvolgorde (chronologie)

Slide 10 - Quiz

Denk aan, zo en zoals zijn signaalwoorden voor een.......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 11 - Quiz

Nog vragen? Oefenen!

Slide 12 - Slide