kalender

Kalender en agenda
1 / 30
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 5-8

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Kalender en agenda

Slide 1 - Slide

lesdoel 240
Ik kan een kalender of een agenda aflezen en ik weet welke maand en datum het is.

Slide 2 - Slide

Een jaar heeft 12 maanden:


1. januari                        7. juli

2. februari                     8. augustus

3. maart                         9. september

4. april                           10. oktober

5. mei                             11. november

6. juni                             12. december

Slide 3 - Slide


Wat voor soort kalender is dit?
A
een verjaardagskalender
B
een maankalender
C
een jaarkalender
D
een agenda

Slide 4 - Quiz


Wat voor soort kalender is dit?
A
een verjaardagskalender
B
een maandkalender
C
een jaarkalender
D
een bladzijde uit een agenda

Slide 5 - Quiz


Wat voor soort kalender is dit?
A
een verjaardagskalender
B
een maandkalender
C
een jaarkalender
D
een agenda

Slide 6 - Quiz


Wat voor soort kalender is dit?
A
een verjaardagskalender
B
een maankalender
C
een jaarkalender
D
een agenda

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Sleep de maanden in de goede volgorde
1
2
3
4
april
januari
maart
februari

Slide 9 - Drag question

Welke vakjes geven 1 jaar aan ?
Sleep die hier naar toe.
52 weken
3 kwartalen
12 maanden
356 dagen

Slide 10 - Drag question

Hoe schrijf ik een datum in cijfers?

1. Noteer de dag

2. Noteer de maand

3. Noteer het jaar.


Voorbeeld: 11 april 2018 is hetzelfde als 11-04-2018

Slide 11 - Slide

Zet de volgende datum in cijfers:
16 maart 2022

Slide 12 - Open question

Hoe schrijf je 18 april in cijfers?
A
18-4
B
18-04
C
04-18
D
4-18

Slide 13 - Quiz

Hoeveel weken heeft een jaar
A
365 weken
B
12 weken
C
52 weken
D
4 weken

Slide 14 - Quiz

Hoeveel seizoenen heeft een jaar?
A
3 seizoenen
B
12 seizoenen
C
52 seizoenen
D
4 seizoenen

Slide 15 - Quiz

Wat is dit?
Kun je 1 of meerdere
jaren gebruiken?
Vul dus 2 antwoorden in
A
verjaardagskalender
B
agenda
C
1 jaar
D
meer jaren

Slide 16 - Quiz

Wat is dit?
Kun je dit 1 of meer jaar gebruiken?
Vul dus 2 antwoorden in
A
verjaardagskalender
B
Agenda
C
1 jaar
D
meer jaren

Slide 17 - Quiz

Frank is jarig op 15-05
Welke maand wordt hier bedoeld?
A
15 mei
B
15 juni
C
15 april
D
15 juli

Slide 18 - Quiz

Petra is jarig op 17-12
Welke maand wordt hier bedoeld?
A
17 november
B
17 december
C
17 augustus
D
17 januari

Slide 19 - Quiz

Hoe kun je de geboorte-
datum van Felix ook op-
schrijven?
A
07-06-2021
B
07-08-2021
C
07-07-2021
D
07-09-2021

Slide 20 - Quiz

Hoeveel dagen heeft een jaar?
A
1000 dagen
B
365 dagen
C
370
D
435 dagen

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

20 november studiedag VRIJ
5 dec sinterklaas
23 tot 5 jan vakantie
25 1ste kerstdag
26 2de kerstdag

Slide 30 - Slide