3.4 Wat als er geen werk is?

3.4 Wat als er geen werk is?
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.4 Wat als er geen werk is?

Slide 1 - Slide

Regels en grenzen
  1. RESPECT
  2. Op je plek zitten en spullen op tafel
  3. Stil zijn, vragen stellen, vinger opsteken en praten
  4. Huiswerk maken en nakijken
  5. Geen snoep, muziek, capuchon
  6. Schone werkplek
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 2 - Slide

Programma
  1. Huiswerk volgende les
  2. Huiswerk afgelopen les
  3. Leerdoelen
  4. Uitleg 3.4
  5. Maken opdrachten 3.4
  6. Vooruitblik

Slide 3 - Slide

Huiswerk volgende les
Pak je agenda voor je en noteer het huiswerk:
Lezen bladzijde 94 t/m 99
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Maken vraag 1 t/m 14 van paragraaf 3.4



Slide 4 - Slide

Huiswerk afgelopen les
Pak je boek voor je en ga naar bladzijde 88
Kijk opdracht 1 t/m 17 van paragraaf 3.3 na met het antwoordenboek
Krul bij juiste antwoorden, verbeter je foute antwoorden



Slide 5 - Slide

LessonUp
  • Chromebook open en dicht
  • Inloggen 
  • Lezen van de vragen
  • Vragen beantwoorden
  • Klein prijsje voor de winnaar van de quiz

Slide 6 - Slide

Automatisering is het vervangen van menselijke spierkracht door machines
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Het leren van een nieuw vak waarvoor je eerder niet bent opgeleid
A
Omscholing
B
Cursussen
C
Bijscholing
D
Training

Slide 8 - Quiz

In de arbeidstijdenwet staan regels voor werk- en rusttijden
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen
  • Je leert wat ontslag is en wat de gevolgen zijn
  • Je leert wanneer iemand werkloos is
  • Je leert hoe je een lijndiagram kunt aflezen en tekenen
  • Je leert wat het UWV voor je kan doen als je werkloos bent

Slide 10 - Slide

Beroepsbevolking en werkgelegenheid
Alle werknemers die willen en kunnen werken vormen de beroepsbevolking. Deze mensen bieden arbeid aan. 

De werkgevers hebben mensen nodig om het werk te doen. De banen die beschikbaar zijn bij de werkgevers noemen we de werkgelegenheid. De werkgevers vragen om arbeid. 



Slide 11 - Slide

Ontslag
Met ontslag wordt je arbeidsovereenkomst beëindigd. Je kunt ontslag krijgen. Maar je kunt ook zelf ontslag nemen.

Bij ontslag heb je meestal te maken met een opzegtermijn. Er moet tijd zitten (meestal één of twee maanden) tussen het moment dat je ontslag neemt of krijgt en de einddatum van de baan. 


Slide 12 - Slide

Werkloos
Als je wel wilt werken maar er geen werk voor je is, dan ben je werkloos.
Je wordt meegeteld als werkloze als je:
  • geen baan hebt
  • tussen de 15 jaar en de pensioenleeftijd bent
  • en actief op zoek naar werk bent
  • je meteen kunt beginnen











Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Werkloosheid
Als er te weinig betaalde banen zijn voor iedereen die wil werken ontstaat er werkloosheid
  • Seizoenswerkloosheid
  • Regionale werkloosheid 
  • Frictiewerkloosheid
  • Conjuncturele werkloosheid
  • Structurele werkloosheid

Slide 15 - Slide

Werkloos, en dan?
Als je werkloos bent dan verandert er veel.
  • Je hebt minder geld te besteden
  • Je hebt minder regelmaat in je leven
  • Je mist contacten met collega's
  • Je voelt je nutteloos

Slide 16 - Slide

UWV
Als je werkloos bent, krijg je vaak te maken met het UWV. Je moet je dan inschrijven bij het UWV. De taken van het UWV zijn:
  • bekijken of je recht hebt op een werkloosheidsuitkering
  • helpen bij het vinden van een nieuwe baan.



Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Opdrachten 3.4 maken
Ga naar bladzijde 94 van je boek
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Geef antwoord op vraag 1 t/m 14 op bladzijde 94 t/m 99

Tijdens het maken van de opdrachten is het 15 minuten stil
Steek je vinger op als je een vraag hebt!
Klaar? Ga dan verder met de herhalings- of plusopdrachten 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Door de opzegtermijn heb je tijd om een nieuwe baan te zoeken
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Als consumenten meer uit gaan geven gaan bedrijven meer produceren
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Als bedrijven meer gaan produceren hebben ze minder personeel nodig
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Als bedrijven meer personeel nodig hebben daalt de werkloosheid
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Terugblik
Wat heb je geleerd?
  • Je leert wat ontslag is en wat de gevolgen zijn
  • Je leert wanneer iemand werkloos is
  • Je leert hoe je een lijndiagram kunt aflezen en tekenen
  • Je leert wat het UWV voor je kan doen als je werkloos bent

Slide 25 - Slide

Vooruitblik
De volgende les gaan we: samenvatten en rekenen hoofdstuk 3

Huiswerk: opdracht 1 t/m 14 van paragraaf 3.4

Bedankt voor je aandacht!


Slide 26 - Slide

Deze les was...

Slide 27 - Slide