Dag 2 - thema 6 - Film

Thema 6 - Film - DAG 2
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 6 - Film - DAG 2

Slide 1 - Slide

Woorden van vandaag
  1. het feit
  2. de film
  3. filmen
  4. de foto
  5. de fotograaf
  6. de gast
  7. gezellig
  8. de god

Slide 2 - Slide

het feit (znw)
  • je weet het zeker
  • het is waar 
  • het feit - de feiten

  • zin: 1 + 1 = 2 Dat is een feit.
  • zin: Het jaar 2023 is gestart. Dat is een feit.
8

Slide 3 - Slide

de film (znw)
  • bewegende beelden
  • op de tv of in een bioscoop
  • een verhaal zien

  • de film - de films

  • zin: Ik ga vanavond naar de film.
  • zin:  De film is heel spannend.
9

Slide 4 - Slide

filmen (ww)
  • beelden van iets vastleggen op film

  • TT - ik film, jij filmt, wij filmen
  • VT - ik filmde, wij filmden
  • VTD - ik heb gefilmd

  • zin: Ik heb gisteren de voetbalwedstrijd gefilmd.

Slide 5 - Slide

de foto (znw)
  • een plaatje dat gemaakt is met een camera

  • de foto - de foto's

  • zin: Ik laat je een foto van mijn kinderen zien. 
10

Slide 6 - Slide

de fotograaf (znw)
  • iemand die voor z'n beroep foto's maakt 
  • de fotograaf - de fotografen

  • zin: De fotograaf heeft een foto van klas 2H gemaakt.
  • zin: De fotograaf maakt snel een foto.
11

Slide 7 - Slide

de gast (znw)
  • iemand die op bezoek is 
  • bezoek

  • de gast - de gasten

  • zin: We krijgen vandaag twee gasten op bezoek.
  • zin: Jij bent hier de gast. Wat wil je drinken?
12

Slide 8 - Slide

gezellig(e)(bnw)
  • als je het samen met anderen prettig hebt 

  • zin: Wij gaan gezellig met z'n allen aan tafel eten.
  • zin: Het gezellige feest was pas om 04.00 uur afgelopen.
13

Slide 9 - Slide

de god (znw)
  • hoogste wezen
  • christendom, jodendom, islam, hindoeïsme
  • geloof - religie 

  • de god - de goden
  • de god (m) - de godin (v)

  • zin: Zij bidden tot hun god.
14

Slide 10 - Slide

Deze letters zijn wit.
Dat is een ...
8
A
fiet
B
feit
C
feest
D
favoriet

Slide 11 - Quiz

Deze appels zijn groen. Dat is een ...
8

Slide 12 - Open question


Gisteren keek ik naar een serie op tv. Vandaag kijk ik naar een ...
9
A
cadeau
B
muziek
C
draai
D
film

Slide 13 - Quiz


Welke ... draait er in de bioscoop?
9

Slide 14 - Open question

Waar zie je een foto?
10
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz


We maken een ... van het strand.
10
A
fiets
B
foto
C
giraf
D
bovendien

Slide 16 - Quiz

Een ... maakt foto's met een camera (voor zijn beroep).
11
A
favoriet
B
feest
C
feit
D
fotograaf

Slide 17 - Quiz

Waar zie je een fotograaf?
11
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

Maak een goede zin.
Gebruik het woord '(de) gast(en)'.
timer
1:30
12

Slide 19 - Open question

Wat doe je als je een belangrijke gast op bezoek krijgt?
12

Slide 20 - Open question

Waar is het gezellig?
(Meerdere antwoorden mogelijk.)
13
A
B
C
D

Slide 21 - Quiz


Wat vind jij gezellig?
timer
1:30
13

Slide 22 - Open question

Welke woorden horen bij het woord
'god'?
14
A
kerk, bidden, glas
B
moskee, bidden, tv
C
kerk, wiel, tandpasta
D
moskee, kerk, tempel

Slide 23 - Quiz

Iedereen kan bidden tot zijn eigen ...
14
A
geld
B
geloven
C
gezellig
D
god

Slide 24 - Quiz