• Water komt in de natuur voor:
– als vaste stof: ijs;
– als vloeistof: (vloeibaar) water;
– als gas: waterdamp.
• De drie toestanden waarin je water (en andere stoffen) kunt tegenkomen, noem je fasen.
• Veel vaste stoffen hebben een kenmerkende kristalstructuur. Sneeuwkristallen hebben altijd een zeshoekige structuur.
• Regen en dauw zijn water in vloeibare vorm. Sneeuw, hagel, rijp en ijzel zijn water in de vaste fase.