11.3 het oog

programma week 45.4
  1. Terugblik
  2. het oog
  3. Zelfstandig werken
  4. Afsluiting
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

programma week 45.4
  1. Terugblik
  2. het oog
  3. Zelfstandig werken
  4. Afsluiting

Slide 1 - Slide

Terugblik 

Slide 2 - Slide

Begrippen BS 11.2
Gezichtszintuig - Ligt in de ogen; zintuigcellen liggen op het netvlies en reageren op licht.

Gehoorzintuig - Ligt in de oren; zintuigcellen reageren op geluid.
Evenwichtszintuig - Ligt in de oren en reageert op zwaartekracht.
Tastzintuig - Tastknopjes liggen in de huid; reageren op lichte aanraking van de huid.
Drukzintuig - Ligt in de huid; zintuigcellen reageren op druk op de huid.
Koudezintuig - Zintuigcellen liggen in de huid; reageren op temperaturen lager dan 37°C.
Warmtezintuig - Zintuigcellen liggen in de huid; reageren op temperaturen hoger dan 35°C.
Pijnpunt / pijnzenuw - Vrije uitende van gevoelszenuw.
Reukzintuig - Zintuigcellen liggen in de neus; reageren op geur.
Smaakzintuig - Smaakknopjes liggen op de tong; rangeren op zoet, zuur, zout, bitter en umami. 



Slide 3 - Slide

Vier leerlingen doen een uitspraak over de afbeelding.
- Anja zegt dat in die afbeelding een deel van de tong is getekend.
- Boris zegt dat in die afbeelding een deel van de huid is getekend.
- Caspar zegt dat P een smaakknopje aangeeft.
- Diane zegt dat P een tastknopje aangeeft.

Welke leerlingen hebben gelijk?
A
Boris en Caspar
B
Boris en Casper
C
Anja en Diane
D
Anja en Caspar

Slide 4 - Quiz

Waar bevindt zich het evenwichtszintuig?
A
in je neusholte
B
in je oog
C
achter je oor
D
in de mond

Slide 5 - Quiz

Waar bevinden de reukzintuigcellen en de reukharen zich?
A
Onderin de neusholte in het neusslijmvlies
B
Bovenin de neusholte in het neusslijmvlies

Slide 6 - Quiz

Welk deel van het oog zorgt voor de voeding van het oog?


Slide 7 - Open question

Je aait een hond.
Ontstaan er dan impulsen in het tastzintuig of in het drukzintuig van je hand? Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Open question

Basisstof 3: De ogen

Slide 9 - Slide

Doelstelling
11.3.1 Je kunt de inwendige en uitwendige delen van een oog noemen met hun functies en kenmerken.


We kijken steeds vaker naar het beeldscherm van de telefoon of de computer. Je kunt hierdoor ‘computerogen’ krijgen. Je ogen worden eerder moe en raken geïrriteerd.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Opdracht
Lezen bs 11.3
daarna de opdrachten maken.


Klaar? Leer de afbeeldingen !!
timer
25:00

Slide 15 - Slide

Afsluiting

Slide 16 - Slide

ooglid
traanbuis
traanklier
wenkbrauw
wimper

Slide 17 - Drag question

Lens
Iris
Netvlies
Zenuw
Vaatvlies
Glasachtig lichaam
Gele vlek
Blinde vlek
Oogspier
Harde oogvlies
Hoornvlies

Slide 18 - Drag question

Welk onderdeel van het oog regelt hoeveel licht er in het oog komt?
A
Netvlies
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 19 - Quiz

Welk onderdeel van je oog "maakt" tranen als je huilt?
A
Traanbuis
B
Traanpees
C
Levertraan
D
Traanklier

Slide 20 - Quiz

Welk nummer brengt voedingstoffen naar het oog?
A
1
B
4
C
3
D
2

Slide 21 - Quiz

Wat is de functie van de oogzenuw?
A
Levert voedingsstoffen aan het oog
B
Hier gaat het licht als eerst doorheen
C
Zet licht prikkels om in impulsen
D
Geleid de impulsen naar de hersenen

Slide 22 - Quiz

Wat is de functie van het harde oogvlies?
A
Levert voedingsstoffen aan het oog
B
Hier gaat het licht als eerst doorheen
C
Zet licht prikkels om in impulsen
D
Geleid de impulsen naar de hersenen

Slide 23 - Quiz

Met zintuigcellen in de gele vlek kun je het minst zien
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

De blinde vlek heeft zintuigcellen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Wat is de functie van het vaatvlies?
A
Levert voedingsstoffen aan het oog
B
Hier gaat het licht als eerst doorheen
C
Zet licht prikkels om in impulsen
D
Geleid de impulsen naar de hersenen

Slide 26 - Quiz

Wat is de functie van het netvlies?
A
Levert voedingsstoffen aan het oog
B
Hier gaat het licht als eerst doorheen
C
Zet licht prikkels om in impulsen
D
Geleid de impulsen naar de hersenen

Slide 27 - Quiz