Voorbereiding Eindopdracht thema A

Voorbereiding
Eindopdracht thema A
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Voorbereiding
Eindopdracht thema A

Slide 1 - Slide

Je gaat een betoog, creatieve tekst of artikel schrijven
Bij alledrie geldt:
  1. Zorg voor een goede titel
  2. Zorg voor een inleiding, middenstuk en slot (altijd minimaal 3 alinea's, witregels ertussen!)
  3. Let op je spelling en formulering
  • Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt
  • Maak volledige zinnen (klinken ze goed als je ze in je hoofd voorleest?)
  • Controleer op spelfouten


Slide 2 - Slide

Het doel van een betoog is...
A
informeren
B
activeren/aansporen
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 3 - Quiz

Het doel van een creatieve tekst is...
A
informeren
B
activeren/aansporen
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 4 - Quiz

Het doel van een artikel is...
A
informeren
B
activeren/aansporen
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 5 - Quiz

Mening, argument, conclusie zijn punten die horen bij een...
A
betoog
B
creatieve tekst
C
artikel

Slide 6 - Quiz

Bij welke tekstsoort wordt vaak gebruik gemaakt van beeldspraak?

Slide 7 - Open question

Wat bedoelen we met de 5w+h-vragen?
A
wanneer, welke, waar, wie, waarom, hoe
B
wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe
C
wie, wat, wanneer, waardoor, waarheen, hoe
D
waarom, waardoor, wie, wat, wanneer, hoe

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Ik ... (vinden) het vervelend als jij zoiets raars ... (beweren)
A
vind, beweerd
B
vind, beweert
C
vindt, beweerd
D
vindt, beweert

Slide 10 - Quiz

Hij heeft dat .... (vertellen), maar het is niet op waarheid ... (baseren)
A
vertelt, gebaseert
B
verteld, gebaseerd
C
vertelt, gebaseerd
D
verteld, gebaseert

Slide 11 - Quiz

Hij ... (lachen) en ... (juichen) terwijl de docent aan het vertellen was.
A
lachte, juichte
B
lachde, juichde
C
lachte, juichde
D
lachde, juichte

Slide 12 - Quiz

Oefen met het de opdracht werkwoordspelling!

Gebruik het schema werkwoordspelling

Slide 13 - Slide