Herhaling thema 7 Planten

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Herhaling thema 7 Planten

Bouw van een blad (binnenkant)

Fotosynthese

Bladgroenkorrels --> fotosynthese

Nodig voor fotosynthese:

1. Koolstofdioxide
2. Water
3. Zonlicht

Producten van fotosynthese:

1. Glucose (suiker)
2. Zuurstof

Functies van wortels

Wortels hebben drie functies:

• de plant stevig vastzetten in de bodem

• water en mineralen opnemen uit de bodem

• reservestoffen opslaan

Stengels

Functie: 

transport van stoffen & stevigheid

Rondom de vaten liggen vezels De vezels zorgen voor de stevigheid

Touwen worden van deze vezels gemaakt

Houtvaten en bastvaten

Houtvaten vervoeren Water en Mineralen

Bastvaten vervoeren Water met opgeloste suikers (Glucose)

Stevigheid

Stevigheid plant ontstaat door de hoeveelheid water in de vacuole= het waterzakje in de plantencel.

Vorming van energierijke stoffen

Bij fotosynthese ontstaat glucose (energierijk)

*Kan omgezet worden in Koolhydraten; opgelost worden in water en door de plant worden vervoerd 

*Kan omgezet worden in zetmeel, reservestof

*Kan omgezet worden in cellulose, bouwstof

*Kan omgezet worden in eiwitten, bouwstof

*Kan omgezet worden in vetten, reservestof nodig voor in de zaden van planten

De functie van assimilatieproducten

• Brandstoffen worden verbruikt bij de verbranding. Vooral glucose is een belangrijke brandstof.

• Bouwstoffen worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels (voor opbouw en herstel). Vorming van DNA en cellulose

• Reservestoffen, vooral zetmeel, worden opgeslagen voor later.

Ongeslachtelijke voortplanting (mitose)

Deze nakomelingen zijn precies hetzelfde als de ouderplant (precies hetzelfde DNA)

Er zijn GEEN geslachtscellen voor nodig

Een deel van een plant groeit uit tot een nieuwe plant

Geslachtelijke voortplanting

2 ouder planten

Nakomelingen kunnen er anders uitzien (netgoals mensen)

Erfelijke eigenschappen

Bouw en functie van bloemen

Bouw en functie van bloemen

Bestuiving

Bestuiving:

Is het overbrengen van de stuifmeel van een meeldraad op de stempel van een stamper van dezelfde bloemsoort

Er zijn 2 manieren van bestuiving:

via insecten 

via de wind

Bevruchting

Na bevruchting:

Eicel --> kiem

Zaadbeginsel --> zaad

Vruchtbeginsel --> vrucht

Windbloemen

Bestuiving door wind -> windbloemen

Veel stuifmeel

Kleine onopvallende bloemen

Hoog zodat de wind het kan vangen

Insectenbloemen

Bestuiving door insecten -> insectenbloemen

Aangetrokken door:

• Nectar
• Grote opvallende
  kroon-bladeren

De bouw van een zaad

Zaadhuid: stevig bruine vlies aan de buitenkant van een boon

Ontkieming

De boon neemt water op waardoor de zaadlobben opzwellen --> zaadhuid scheurt open --> kiemplantje

Eerst de wortel daarna de stengels en bladeren

Levencyclus van een plant

1 Uit een zaad met kiem ontstaat een kiemplantje.

2 Een kiemplantje groeit en ontwikkelt zich tot een volwassen bonenplant.

3 Aan een bonenplant komen bloemen.

4 Na bestuiving en bevruchting ontwikkelen zich vruchten en zaden.

Wat ga je doen

Maak de test jezelf online

Maak een samenvatting

Kijk je opdrachten na