This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
in deze les
herhaal je lesstof van basisbegrippen
kom je te weten wat we tijdens de geneesmiddelenkennis lessen gaan doen
Slide 2 - Slide
herhaling
Slide 3 - Slide
De ferrofumaraat van meneer Manders geeft een interactie met zijn levothyroxine. Wat is een interactie?
Slide 4 - Open question
Mevrouw Mets is zwanger en wilt wat advies over welke pijnstiller ze mag gebruiken. Wat is een absolute contra indicatie?
A
het geneesmiddel mag soms gebruikt worden
B
het geneesmiddel mag nooit gebruikt worden
Slide 5 - Quiz
Janny is allergisch voor pinda's en intolerant voor koemelk. intolerantie is hetzelfde als een allergie
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
wat is de juiste volgorde nadat medicatie oraal is ingenomen
A
mond/ slokdarm/ maag/dunne darm/ nieren
B
mond/ slokdarm / maag/ dikke darm/ nieren/ lever
C
mond/ slokdarm/ maag/ dikke darm/ nieren
D
mond/ slokdarm/ maag/ dunne darm/ lever
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
wanneer iemand 2 geneesmiddelen gebruikt uit dezelfde groep noem je dit een dubbelmedicatie
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Meneer Tomas gebruikt digoxine. Het is belangrijk dat hij zich precies aan de juiste dosering houdt en niet teveel neemt. wat is therapeutische breedte?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
een patiënt wordt behandeld voor een luchtweg infectie. Er is amoxicilline voor geschreven. Dit is een
A
palliatieve behandeling
B
symptomatische behandeling
C
causale behandeling
D
substitutie behandeling
Slide 12 - Quiz
Pieter krijgt een zalf voor zijn eczeem. Hij moet het 2 keer per dag op de plekken aanbrengen. wat is het voordeel van een lokale behandeling boven een systemische behandeling?
Slide 13 - Open question
mevrouw de Bruin krijgt diclofenac msr 50 mg. Wat betekent msr?