§1.2 'Zakgeld vergelijken'

Economie
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg §1.2 'Zakgeld vergelijken'
  • Aan de slag!


Naar LessonUp.app!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Economie
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg §1.2 'Zakgeld vergelijken'
  • Aan de slag!


Naar LessonUp.app!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Bedragen omrekenen
van week naar maand en omgekeerd

Slide 3 - Slide

Neem deze over in je schrift

Slide 4 - Slide

Kwartaal
Een kwartaal bestaat uit 3 maanden
In een jaar zitten 4 kwartalen

Slide 5 - Slide

Hoeveel maanden zitten er in een jaar?

Slide 6 - Open question

Hoeveel weken zitten er in een jaar?

Slide 7 - Open question

Hoeveel dagen zitten er in een jaar?

Slide 8 - Open question

Hoeveel jaar is 36 maanden?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Verschillende periodes
Je krijgt €6,- zakgeld per week.
Hoeveel is dit per maand?

Slide 10 - Slide

Verschillende periodes
Je krijgt €6,- zakgeld per week.
Hoeveel is dit per maand?
Let op: een maand bestaan niet uit vier weken!
Je kunt dus niet eenvoudig €6,- vermenigvuldigen met 4.

Ga uit van:
  • 52 weken per jaar
  • 12 maanden per jaar

Slide 11 - Slide

Verschillende periodes
Je krijgt €6,- zakgeld per week.
Hoeveel is dit per maand?
Let op: een maand bestaan niet uit vier weken!
Je kunt dus niet eenvoudig €6,- vermenigvuldigen met 4.

Ga uit van:
  • 52 weken per jaar
  • 12 maanden per jaar

Slide 12 - Slide

Verschillende periodes
Je krijgt €6,- zakgeld per week.
Hoeveel is dit per maand?
Let op: een maand bestaan niet uit vier weken!
Je kunt dus niet eenvoudig €6,- vermenigvuldigen met 4.

Ga uit van:
  • 52 weken per jaar
  • 12 maanden per jaar
  1. Maak een verhoudingstabel.
  2. Vul de berekende bedragen in.
  3. Bereken de onbekende bedragen met behulp van de verhoudingstabel.

Slide 13 - Slide

Verschillende periodes
Je krijgt €6,- zakgeld per week.
Hoeveel is dit per maand?
  1. Maak een verhoudingstabel.
  2. Vul de berekende bedragen in.
  3. Bereken de onbekende bedragen met behulp van de verhoudingstabel.
Periode
Week
Jaar
Maand
Bedrag
x 52
: 12

Slide 14 - Slide

Verschillende periodes
Je krijgt €6,- zakgeld per week.
Hoeveel is dit per maand?
  1. Maak een verhoudingstabel.
  2. Vul de berekende bedragen in.
  3. Bereken de onbekende bedragen met behulp van de verhoudingstabel.
Periode
Week
Jaar
Maand
Bedrag
€ 6
x 52
: 12

Slide 15 - Slide

Verschillende periodes
Je krijgt €6,- zakgeld per week.
Hoeveel is dit per maand?
  1. Maak een verhoudingstabel.
  2. Vul de berekende bedragen in.
  3. Bereken de onbekende bedragen met behulp van de verhoudingstabel.
Periode
Week
Jaar
Maand
Bedrag
€ 6
x 52
: 12

Slide 16 - Slide

Verschillende periodes
Je krijgt €6,- zakgeld per week.
Hoeveel is dit per maand?
  1. Maak een verhoudingstabel.
  2. Vul de berekende bedragen in.
  3. Bereken de onbekende bedragen met behulp van de verhoudingstabel.
Periode
Week
Jaar
Maand
Bedrag
€ 6
€ 312
x 52
: 12
€ 6 per week x 52 weken per jaar = 

Slide 17 - Slide

Verschillende periodes
Je krijgt €6,- zakgeld per week.
Hoeveel is dit per maand?
  1. Maak een verhoudingstabel.
  2. Vul de berekende bedragen in.
  3. Bereken de onbekende bedragen met behulp van de verhoudingstabel.
Periode
Week
Jaar
Maand
Bedrag
€ 6
€ 312
€ 26
x 52
: 12
€ 6 per week x 52 weken per jaar : 12 maanden = € 26 per maand

Slide 18 - Slide

Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42

Slide 19 - Quiz

De contributie voor de voetbalclub kost € 95 per jaar. Hoeveel is dat per week?
A
€ 1,79
B
€ 1,83
C
€ 7,30
D
€ 7,92

Slide 20 - Quiz

Hoeveel maanden heeft een kwartaal?

Slide 21 - Open question

Fam. de Boer ontvangt € 197,51 kinderbijslag per kwartaal. Hoeveel is dit per jaar?
A
€ 592,53
B
€ 790,04

Slide 22 - Quiz

Economie - Aan de slag!
rood = Iedereen is stil
  
oranje = Je mag met elkaar fluisterend
overleggen

groen = Je mag met elkaar praten
§2 'Zakgeld vergelijken'

Lezen & Maken:
opdr. 1 t/m 34 (blz. 12 t/m 14)

Klaar?
  • Pak een ander vak
  • Iets voor jezelf

Slide 23 - Slide