LJ 1 2.2 Grammar / LJ2 - 2.2 Vocabulary

Vak: Engels
Hoofdstuk: Lesson 2.2 Grammar / vocabulary
1.
Lesopening / Lesson opening
2.
Lesdoel / Goals 
3. 
Arrangement + mini-check
4.
Instructie / Instruction
5.
Begeleid inoefenen / Guided practice
6.
Zelfstandig werken / work independently 
7.
Evaluatie / Evaluation
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Vak: Engels
Hoofdstuk: Lesson 2.2 Grammar / vocabulary
1.
Lesopening / Lesson opening
2.
Lesdoel / Goals 
3. 
Arrangement + mini-check
4.
Instructie / Instruction
5.
Begeleid inoefenen / Guided practice
6.
Zelfstandig werken / work independently 
7.
Evaluatie / Evaluation

Slide 1 - Slide

1. Lesopening/lesson opening LJ1/LJ2
 LJ1: Take your English book and open it on page 62.


LJ2: Take your English book and open it on page 58. Make exercise 13, 14 and 15.
Ready? Check the assignments. Than open the app Quizlet and practice the words of paragraph 2.1 + 2.2


Slide 2 - Slide

2. Lesdoel/Goals LJ1
After this lesson/na deze les:
- know the grammer: can / can't
- know the grammar: telling the time 
- know the grammar: day, months and dates 

Leergebiedoverstijgende doelen:
Plannen en organiseren
- Stel prioriteiten op je planner wanneer er meerdere dingen moeten gebeuren
- Houd jezelf aan de gestelde tijd bij een opdracht aan de hand van je planner

Slide 3 - Slide

3. Arrangementen + mini-check
Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): niemand




Iedereen doet mee met de mini-check. 

Slide 4 - Slide

Wat betekent 'can'?
A
kunnen
B
nodig hebben
C
moeten
D
mogen

Slide 5 - Quiz

A snake _____ jump.

Slide 6 - Open question

what time is it?
13.30
A
half past two
B
one o'clock
C
half past one
D
half two

Slide 7 - Quiz

half past four
a quarter past five
half past five
twenty to eight
ten past ten

Slide 8 - Drag question

Wie maakt wat? 
Had je 3 of 4 vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Make Exercise 21 t/m 23 on page 62 t/m 64.


De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Slide

Explanation: can + can't/cannot
'can' betekent 'kunnen' of 'mogen'
'can't' betekent 'niet kunnen' of 'niet mogen'

'can't' is kort voor 'cannot'

Slide 10 - Slide

Example (voorbeeld)
I can speak English. = Ik kan Engels spreken.

I can't speak English. = Ik kan geen Engels spreken.

Slide 11 - Slide

Een vraag stellen
Bij vragen staat 'can' vooraan in de zin.

Can you help me?
Can you speak English?

Slide 12 - Slide

Telling time
What time is it?

NOT
How late is it?

Slide 13 - Slide

Telling the time

Slide 14 - Slide

Days of the week

Slide 15 - Slide

Months of the year

Slide 16 - Slide

datum
zaterdag  25 februari   =  Saturday  February 25th 

maandag 7 mei        =    Monday  May 7th

donderdag 22 augustus  =   Thursday  August 22nd


Slide 17 - Slide

5. Begeleid inoefenen/guided practice
Geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Dan maken we samen de opdracht van de grammatica die minder ging.

Slide 18 - Slide

6. Zelfstandig werken/work independently

LJ 1- Make exercise 21 t/m 23 on page 62 t/m 64.
LJ 2- Make exercise 13 t/m 15 on page 58/59.



Ready?
check the assignments.
After that practice the words of 2.1 + 2.2 on Quizlet. 
timer
1:00

Slide 19 - Slide

7. Evaluatie/Evaluation
How was this lesson?
Do you have any questions about this lesson?


- know the grammer: can / can't?
- know the grammar: telling the time?
- know the grammar: day, months and dates?

Slide 20 - Slide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Vrijdag 11 november
2.2 Exercise 21 t/m 23

Huiswerk LJ2: 
Vrijdag 11 november
2.2 Exercise 13 t/m 15
Toetsen LJ1: 
Geen



Toetsen LJ2: 
Geen

Slide 21 - Slide