communiceren de basis

1 / 26
next
Slide 1: Slide
Communicatie werkproces 6MBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoe zit je hier vanmiddag?

Slide 2 - Poll

This item has no instructions

deel je een succes met ons?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Heb je een vraag, stel deze

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat versta je onder communicatie?

Slide 7 - Open question

non verbaal zonder woorden
verbaal met woorden
Het overbrengen van informatie heet het inhoudsniveau van de communicatie. 
Het betrekkingsniveau is het niveau waarop de zender aangeeft hoe de ontvanger de inhoud moet opvatten, en hoe hij zichzelf ziet in de relatie tot de ander.
De verbale en de non-verbale communicatie moeten met elkaar overeenkomen. Als dat niet het geval is, dan spreken we van tegenstrijdige communicatie.


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Op welke manieren kun je
non-verbaal communiceren?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

Met een bepaalde gezichtsuitdrukking breng je je gevoelens over. Een ander woord voor gezichtsuitdrukking is mimiek.
Intonatie is de hoogte van je stem.
Het stemvolume is hoe hard iemand praat
 Je gebruikt gebaren om je woorden extra nadruk te geven.
De manier waarop iemand zit, staat of loopt noemen we zijn lichaamshouding. 
1

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

00:41
Wat gaat er mis in deze video?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wat kunnen verstoringen zijn bij communicatie?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Twee zorgverleners hebben een exact dezelfde situatie gezien, zouden zij de situatie ook hetzelfde omschrijven?

Slide 17 - Poll

Een interpretatie is altijd subjectief, omdat je betekenis toekent vanuit je eigen referentiekader. Iemands referentiekader bestaat uit waarden en normen, leerervaringen, veronderstellingen en zijn zelfbeeld. De manier waarop jij een situatie of boodschap interpreteert kan dus heel anders zijn dan de manier waarop je collega of een zorgvrager iets ziet. Je begrijpt iemand beter als je weet wat zijn referentiekader is.(bron learnbeat)
Problemen bij interpreteren
Een boodschap kan verkeerd geïnterpreteerd worden doordat mensen selectief waarnemen. 

Iemand kan namelijk alleen datgene waarnemen waar hij zijn aandacht op richt. 
En dat kan per persoon verschillen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

 Concreet waarneembaar gedrag
Een interpretatie is nooit alleen gebaseerd op je gevoel. Het is altijd gebaseerd op concreet waarneembaar gedrag. 

Concreet waarneembaar gedrag is gedrag dat je bij de ander ziet. 

Je baseert je interpretatie dus op iets wat je de zorgvrager hoort zeggen, iets wat hij doet of iets wat hij juist niet doet.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Aandachtspunten bij observeren en interpreteren:
  • Houd rekening met waarden, normen en ideeën die je observatie beïnvloeden.
  • Houd rekening met het verschil tussen het verzamelen van informatie en het interpreteren ervan.
  • Onderscheid feiten en meningen in een observatie.
  • Bepaal voor jezelf hoe je de invloed van subjectieve factoren zo veel mogelijk kunt beperken.
  • Houd in je observaties rekening met wat je ziet, hoort, voelt en ruikt.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welke Veelgemaakte fouten en tips worden bij actief luisteren gemaakt gemaakt?

Slide 21 - Open question

Een zorgvrager heeft snel door of je wel of niet actief luistert. Zorg ervoor dat je deze veelgemaakte fouten niet maakt:
  • een ongeïnteresseerde houding aannemen
  • de ander niet laten uitpraten
  • je eigen verhaal vertellen
  • met je gedachten ergens anders zijn
  • impulsief reageren
  • te snel adviseren
  • waarderend (positief of negatief) reageren
  • veronderstellingen uiten

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

gebruik hierbij de observatie lijsten

Slide 24 - Slide

gebruik spinner om iemand de beurt te geven
presentatie
Kies een taal- of spraakstoornis waarover de voorlichting gaat. Kies uit: 
dysartrie 
spraakapraxie 
sensorische verwerkingsstoornis 
afasie van Broca 
afasie van Wernicke 
globale afasie 
laaggeletterdheid 
taalbarrière








Slide 25 - Slide

This item has no instructions

volgende week
Je schenkt indien nodig specifiek aandacht aan een zorgvrager die zich verbaal of non-verbaal niet goed kan uiten.

Slide 26 - Slide

zeggen maak hier een leerdoel van, reflecteer er op en vraag feedback.