Argumentatieleer V6 - quiz 1

Argumentatieleer
Drogredenen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Argumentatieleer
Drogredenen

Slide 1 - Slide

Programma

1. Sorteertaak (activeren voorkennis)

2. Quiz (theorie toepassen)

Slide 2 - Slide

1. Sorteertaak (max. 15 minuten)
  • Leg de juiste strookjes bij elkaar.
  1. Soort drogreden
  2. Toelichting
  3. Voorbeeld
  • Ligt alles correct? Bestuur dan de theorie. Deze kennis heb je nodig om de quiz te winnen.

Slide 3 - Slide

2. Quiz
  • Er volgen zo dadelijk elf vragen.
  • Per vraag heb je 20 seconden de tijd om de vraag te beantwoorden.


                                                          Succes!

Slide 4 - Slide

Drogredenen
Van welke drogredenen is sprake in de volgende uitspraken?

Slide 5 - Slide

1. Ik vind dit een goed plan. Bent u het niet met mij eens? Kom dan eerst maar eens met argumenten!

A
Het bespelen van het publiek.
B
De persoonlijke aanval.
C
Het ontduiken van de bewijslast.
D
De overhaaste generalisatie.

Slide 6 - Quiz

2. Zie je dat dan niet? Het is triviaal!
A
Het bespelen van het publiek.
B
Het ontduiken van de bewijslast.
C
Een cirkelredenering.
D
Een verkeerde vergelijking.

Slide 7 - Quiz

3. Het is de afgelopen 3 jaar erg warm geweest, dus het klimaat verandert.

















Het is de afgelopen 3 jaar erg warm geweest, dus het klimaat verandert.
A
Een valse vergelijking.
B
Een overhaaste generalisatie.
C
Een cirkelredenering.
D
Het vertekenen van het standpunt.

Slide 8 - Quiz

4. Sinds ze iPads op school gebruiken, zijn de resultaten voor de rekentoets achteruit gegaan.
A
Een verkeerde vergelijking.
B
Een overhaaste generalisatie.
C
Een cirkelredenering.
D
Een onjuiste oorzaak-gevolgrelatie.

Slide 9 - Quiz

5. Bewijst u maar eens dat u daar niet te hard reed.
A
Het ontduiken van de bewijslast.
B
Een overhaaste generalisatie.
C
Een verkeerde vergelijking.
D
De persoonlijke aanval.

Slide 10 - Quiz


Van welke drogredenen is sprake

in de volgende fragmenten?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

6. Wilders maakt gebruik van
A
het hellend vlak.
B
het bespelen van het publiek.
C
een verkeerde vergelijking.
D
een overhaaste generalisatie.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

7. Louis van Gaal maakt gebruik van
A
het bespelen van het publiek.
B
een vals dilemma.
C
een verkeerde vergelijking.
D
een overhaaste generalisatie.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

8. Als Derksen over Simons praat, maakt hij gebruik van
A
het hellend vlak.
B
het bespelen van het publiek.
C
een verkeerde vergelijking.
D
de persoonlijke aanval.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Video

9. Trump maakt gebruik van
A
het bespelen van het publiek.
B
een vals dilemma.
C
een verkeerde vergelijking.
D
een overhaaste generalisatie.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

10. De geïnterviewde maakt gebruik van
A
het bespelen van het publiek.
B
een vals dilemma.
C
een verkeerde vergelijking.
D
een cirkelredenering.

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video

11. Het voorbeeld in het filmpje is een typisch voorbeeld van een anekdotisch bewijs. Een anekdotisch bewijs noemen we ook wel
A
een overhaaste generalisatie.
B
het bespelen van het publiek.
C
een verkeerde vergelijking.
D
de wet van de kleine getallen.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Video

Einde quiz

Nu volgt er tot slot een samenvatting van alle drogredenen

die je moet kennen voor het Centraal Schriftelijk.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Aanvulling

Sinds 2017 aanpassingen --> argumentatie.


Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video