Week 25-26




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 25 - 26

timer
1:30
Je leert:
- het verschil tussen feiten. meningen en argumenten
- rijmende uitdrukkingen
Vandaag:
- oefentoets
Je legt klaar:
- mapje/opdracht
- iPad

Overtuigend schrijven en spreken
- H4 lezen: S, 1, 2, 4, 6
- H4 woordenschat: 1, 2, 3, 4
vergeet je leesboek niet!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsSpeciaal OnderwijsMiddelbare schoolLeerroute 2Leerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 25 - 26

timer
1:30
Je leert:
- het verschil tussen feiten. meningen en argumenten
- rijmende uitdrukkingen
Vandaag:
- oefentoets
Je legt klaar:
- mapje/opdracht
- iPad

Overtuigend schrijven en spreken
- H4 lezen: S, 1, 2, 4, 6
- H4 woordenschat: 1, 2, 3, 4
vergeet je leesboek niet!

Slide 1 - Slide

Ontbreekt:
Fictiedossier: Melle, Tygo, Hamzah, Damian, Marith Milan, Stijn, Mathijs

Stageverslag: Jurre

Pizza-boekverslag: Mathijs, Milan
Toets in de toetsweek:
H1: lezen en woordenschat (herhaling) - week 26
H2: lezen en woordenschat (herhaling) - week 26
H3: lezen en woordenschat (herhaling) - week 26
H4: lezen en woordenschat (nieuw) - week 25

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

H4 Lezen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

H4 Woordenschat

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

H1 Lezen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

H2 Lezen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

H3 Lezen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bronvermelding
- om plagiaat te voorkomen
- wij gaan voetnoten gebruiken
- in Word vind je dit bij 'verwijzingen'
- in de tekst komt dan een klein cijfertje
- onderaan de bladzijde zet je de link naar de bron of de titel en auteur van het artikel.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
Alinea 1:
Je trekt eerst de aandacht van je lezer door een van deze:
- actualiteit: iets wat laatst gebeurd is
- anekdote: een grappig verhaaltje
- geschiedenis: iets wat vroeger belangrijk was
- belang voor de lezer: 'voor iedereen is het belangrijk dat'

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
Alinea 2:
Daarna introduceer je het onderwerp:
- met extra uitleg over het voorbeeld in alinea 1

Daarna je eigen standpunt. Dat is de hoofdgedachte van je tekst.
- "ik ben daarom van mening dat...."
- "ik vind dat ..."

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Middenstuk
Alinea 3:
Je eerste argument over waarom jij vindt dat het gekozen land een aanrader is. In deze alinea richt je je echt maar op één deelonderwerp, bijvoorbeeld: het eten, de natuur, de mensen, bijzondere bezienswaardigheden of de cultuur. Denk om de bronvermelding!

Als je meteen over heel veel deelonderwerpen gaat vertellen, verzwakt dat de sterkte van je argument.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Middenstuk
Alinea 4:
Je tweede argument over waarom jij vindt dat het gekozen land een aanrader is. Begin met een signaalwoord. In deze alinea richt je je echt maar op één deelonderwerp, bijvoorbeeld: het eten, de natuur, de mensen, bijzondere bezienswaardigheden of de cultuur. Denk om de bronvermelding!

Als je meteen over heel veel deelonderwerpen gaat vertellen, verzwakt dat de sterkte van je argument.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Middenstuk
Alinea 5:
Je begint hier met een argument die je tegenstander zou kunnen gebruiken. 
Begin bijvoorbeeld met: 'ik begrijp dat', 'aan de andere kant', 'er zijn mensen die'. Daarna weerleg je het tegenargument met een derde argument voor.
Denk aan een signaalwoord voor een tegenstellend verband, bijvoorbeeld : maar, echter, daarentegen.

Ik begrijp dat mensen een voorkeur hebben voor een zonnige bestemming, maar dat zijn vaak droge landen, met weinig groen. Dit land heeft...

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slot
Alinea 6:
- Je herhaalt je standpunt: "ik vind dus dat...". Dat mag letterlijk.
- Je vat je argumenten en weerlegging samen. Dat mag in één opsommende zin.
- Je sluit af met een afsluiter. Dit kan een oproep of advies zijn aan je lezer: "Ik zou zeggen..."; "Dus kom uit die luie stoel en ..."; "Daarom luidt mijn advies ...".

Slide 17 - Slide

This item has no instructions