Aan het einde van de les:
• Kun je beschrijven wat de overeenkomsten en de verschillen zijn tussen Nederland en Iran.
• Kun je uitleggen wat het verschil is tussen overzichtskaarten en thematische kaarten.
• Kun je beschrijven hoe de bevolking van Iran over het land is verdeeld en waarom dat zo is.
• Weet je welke vier dingen nodig zijn om kaarten te kunnen lezen.
• Weet je wat de verschillen in neerslag zijn in Iran. (Opdracht WB)
• Kun je met de schaal van een kaart de werkelijke afstand tussen twee plaatsen op die kaart berekenen.
• Kun je de bevolkingsdichtheid van een gebied uitrekenen.