This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
WERKELIJKHEID (OBJECT) BEELD
KAREL EN JAN lijken als TWEE DRUPPELS WATER op elkaar. vergelijking met als
GAVIN, EEN HELD OP SOKKEN, woont in die straat.
vergelijking zonder als
Bijvoorbeeld:
- De zon doet zijn best tevoorschijn te komen
- Die kozijnen schreeuwen om een verfbeurt.