Clase en linea 1 Período 1

1 / 51
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

A.U.B. inloggen met telefoon
Gebruik laptop voor Teams, telefoon voor LessonUp.
Consequentie NIET inloggen -> afwezig gezet.
Consequentie NIET meedoen met de vragen -> afwezig gezet.

Ga naar: https://lessonup.app 
Vul deze code in: 

Slide 4 - Slide

¿Cómo te llamas?

Slide 5 - Open question

¿Cuántos años tienes?

Slide 6 - Open question

¿Dónde vives?

Slide 7 - Open question

¿Qué nacionalidad tienes?

Slide 8 - Open question

¿Cuál es tu apellido?

Slide 9 - Open question

¿Qué idiomas/lenguas hablas (tú)?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Mind map

Wat weet jij van de zelfstandige naamwoorden in het Spaans?

Slide 12 - Mind map

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

¿Cuáles son las respuestas correctas?
het contract/een contract
A
la contrato
B
el contrato
C
un contrato
D
lo contrato

Slide 15 - Quiz

timer
0:30
¿Qué significa een boek?

Slide 16 - Mind map

Wat is correct?
timer
1:00
A
el estudiante
B
un estudiante
C
la estudiante
D
los estudiantes

Slide 17 - Quiz

timer
1:00
Schrijf een bijvoeglijke naamwoord in het Spaans

Slide 18 - Mind map

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Lidwoord + zelfstandige naamwoord + bijvoeglijk naamwoord
PASSEN ZICH AAN ELKAAR AAN!!

Slide 21 - Slide

Hoe schijf jij in het Spaans: 'het oude monument'?

Slide 22 - Open question

timer
1:00
Hoe schijf jij in het Spaans: 'een groot bedrijf'?

Slide 23 - Mind map

timer
1:00
Maak het meervoud van 'Una empresa grande'.

Slide 24 - Mind map

Slide 25 - Mind map

Wat weet jij nog over Spaanse: lidwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 26 - Mind map

Slide 27 - Video

Slide 28 - Slide

¿Cuándo usas MUY?
A
na bijvoeglijk naamwoord
B
voor bijwoord
C
na bijwoord
D
voor bijvoeglijk naamwoord

Slide 29 - Quiz

¿Cuándo usas MUCHO/A y MUCHOS/AS?
A
na een zelfstandige naamwoord
B
voor een zelfstandige naamwoord

Slide 30 - Quiz

MUCHO kan je ook
NA een WERKWOORD gebruiken.
Schijf een zin met mucho+werkwoord.

Slide 31 - Mind map

Escribe la frase en español:
Elsa heeft veel boeken.

Slide 32 - Open question

Escribe ésta frase en español: De producten zijn erg duur (caro).

Slide 33 - Mind map

¿Cuál frase es correcta?

A
En Buenos Aires hay mucho tráfico.
B
En Buenos Aires hay muy tráfico.
C
En Buenos Aires hay muchos tráficos.
D
En Buenos Aires hay mucha tráfico.

Slide 34 - Quiz

Schrijf in het Spaans: 'Ik werk erg ver weg van huis'.

Slide 35 - Mind map

Schrijf in het Spaans: 'Ik spreek veel talen'.

Slide 36 - Mind map

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Schrijf in het Spaans: 'Er is een kantoor in het centrum van Rotterdam.

Slide 39 - Mind map

¿Cuál es la respuesta correcta?
A
Hay muchos productos importados.
B
Hay muchas productas importadas.
C
Están muchos productos importados.

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Slide

Euromast bevindt zich in de stad Rotterdam.

Slide 42 - Mind map

En los Países Bajos ... (ser/están/hay) muchas ciudades antiguas.

Slide 43 - Mind map

Vertaal de zin: 'In mijn stad zijn er veel scholen.'

Slide 44 - Mind map

Mij boek is gemaakt van papier.
A
Mi libro es hecho de papel.
B
Mi libro está hecho de papel.

Slide 45 - Quiz

Vertaal: Vandaag is dinsdag 13 september 2022.

Slide 46 - Mind map

Schrijf in het Spaans: ik ben.... (naam), ik ben in Rotterdam en ik ben ...(leeftijd).

Slide 47 - Mind map

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Mind map