De evolutietheorie

De evolutietheorie
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

De evolutietheorie

Slide 1 - Slide

Deze les
Leerdoelen
Introductie evolutie
Uitleg
Aan de slag

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de evolutietheorie omschrijven
  • Je kunt het verband tussen erfelijkheid en evolutie verklaren
  • Je kunt de evolutionaire functie van fenotypen verklaren --> vorm-functie-denken

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Waar geloof jij in als je denkt aan evolutie? 

Slide 5 - Slide

Evolutie
Ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en of verdwijnen

Slide 6 - Slide

Charles Darwin
Engelse onderzoeker in de 19de eeuw

Grondlegger van de evolutietheorie

Slide 7 - Slide

Variatie in genotypen
Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen

Ook mutaties zorgen daarvoor
Mutatie=spontane verandering in DNA
Nieuwe genotypes --> Nieuwe fenotypes 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Natuurlijke selectie
Organismen kan goed of minder goed aan zijn omgeving zijn aangepast --> bepaalt zijn overlevingskans

Organismen met 'goede' eigenschappen voor de omgeving
- Krijgt (veel) nakomelingen
- De goede eigenschappen worden doorgegeven

Slide 10 - Slide

In het poolgebied (sneeuw) wie heeft de grootste kans om te overleven en voort te planten?
A
De rode vos
B
De witte vos

Slide 11 - Quiz

Ontstaan van soorten
Organismen vallen onder één soort wanneer ze met elkaar kunnen voortplanten en daar vruchtbare nakomelingen uit komen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Leg uit hoe de giraffe een lange nek heeft door natuurlijke selectie

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Argumenten voor evolutie
  • Fossielen
  • Overeenkomsten in bouw of functie
  • Overeenkomsten in embryonale ontwikkeling
  • Rudimentaire organen
  • Overeenkomst in cellen en stoffen
  • Overeenkomsten in DNA

Slide 16 - Slide

Fossielen
  • zachte delen
verdwijnen

  • harde delen
verstenen

Slide 17 - Slide

Fossielen
  • Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteenten.
  • Fossielen kunnen ontstaan als resten van organismen snel worden bedekt door sedimenten (zand/klei)
  • Vaak in bepaalde gesteentelagen van een bepaalde ouderdom
  • In de loop der tijd blijken soorten te zijn ontstaan, veranderd en/of verdwenen

Slide 18 - Slide

Overeenkomst in bouw
  • Organen met een verschillende functie vertonen overeenkomsten in bouw
  • Zij zijn dus waarschijnlijk uit dezelfde grondvorm (voorouder) ontstaan
  • Door aanpassingen aan verschillende milieus hebben organen van de oorspronkelijke voorouders verschillende functies gekregen.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Overeenkomst in embryonale ontwikkeling

Slide 22 - Slide

Overeenkomst in functie
  • Organen hebben weinig overeenkomsten in bouw, maar wel dezelfde functie
  • Ze zijn dus waarschijnlijk niet uit dezelfde grondvorm (voorouder) ontstaan
  • De aanpassing is meerdere keren
    door evolutie ontstaan 

Slide 23 - Slide

Organen met dezelfde functie, maar een andere bouw/evolutionaire geschiedenis.

Slide 24 - Slide

Rudimentaire organen
  • Organen die geen functie meer hebben en niet of nauwelijks tot ontwikkeling komen.
  • Door aanpassingen aan verschillende milieus hebben organen van de oorspronkelijke voorouders hun functie verloren.

Slide 25 - Slide

Overeenkomst in cellen en stoffen
  • Cellen van organismen vertonen overeenkomsten in celbouw en celonderdelen.
  • In deze cellen vinden processen plaats zoals celdeling en verbranding. Bij bijna alle organismen verlopen deze processen op dezelfde manier.
  • Cellen hebben overeenkomstige stoffen zoals DNA en eiwitten 
  • Tegenwoordig steeds meer mogelijk: DNA vergelijken

Slide 26 - Slide

Overeenkomst in DNA
DNA is tegenwoordig 'af te lezen' en laat overeenkomsten zien:

Mensen en apen hebben een gezamenlijke voorouder.

Slide 27 - Slide

Hoe noem je versteende afdrukken van organismen?
A
Rudimentair
B
Fossielen
C
Analoge gesteenten

Slide 28 - Quiz

Wat is een rudimentair orgaan?
A
Een orgaan dat je voorouders ook hadden
B
Een orgaan dat je niet langer nodig hebt
C
Een orgaan waar je niet buiten kunt

Slide 29 - Quiz

Wat is GEEN argument voor evolutie?
A
Fossielen
B
Rudimentaire organen
C
Overeenkomsten in cellen
D
Uitsterven van soorten

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Video

Opdrachten
Maak bs 6 evolutie in lessonup

Slide 32 - Slide