6.1 Een leuke baan - basis/kader

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

6.1 Een leuke baan

WERK

je doet iets waar anderen behoefte aan hebben

• betaald werk
• onbetaald werk

Hoe weet je wat en goede baan is? 

4 vragen stellen: 

1. Wat voor werk ga je doen? 
2. Wek je gezond en veilig? 
3. Eigen baas of in loondienst? 
4. Hoeveel verdien je? 

LOON

• Geld dat je met werk verdient
• Brutoloon
• Nettoloon 

BRUTOLOON

• Salaris wat je verdient
• Hier moeten de volgende bedragen nog vanaf: 
• Loonbelasting en verzekeringspremies.  

NETTOLOON

• Geld wat over is van brutoloon
• Geld krijg je om je bankrekening.  

In welk voorbeeld is er sprake van werk?

1. Je vriend(in) helpen met kleren kopen.
2. Thuis de afwas doen.
3. Een kantoorpand schoonmaken.
4. 's Morgens je bed opmaken.

Wie werkt?
1. Jan bezorgt pakketjes. Hij verdient niet veel, maar hij vindt het toch leuk werk.
2. Davy droomt ervan profvoetballer te worden. Nu speelt hij bij de A-junioren van DEV in Doorn.

1. Davy werkt, Jan werkt niet.
2. Jan en Davy werken niet.
3. . Jan en Davy werken.
4. Jan werkt, Davy werkt niet.

Wie doet betaald werk?
Ben collecteert voor het Longfonds. Het geld brengt hij naar Loes. Zij regelt al 20 jaar de collecte in de buurt. Aan het eind van het jaar gaan ze naar een feest voor vrijwilligers van het Longfonds.

1. Allebei niet
2. Loes
3. Ben
4. Allebei

Wie werkt?
Elke zaterdag gaat Yasmin naar het dierenasiel. Ze gaat uren met een paar honden wandelen. Als ze terugkomt, krijgt ze van Bram, de beheerder, altijd een gevulde koek. Bram werkt al tien jaar bij het asiel.

1. Yasmin en Bram werken.
2. Bram werkt, Yasmin werkt niet.
3. Yasmin en Bram werken niet.
4. Yasmin werkt, Bram werkt niet.

Wie werkt?

1. Ali is superhandig. Sinds een halfjaar heeft hij zijn eigen klussenbedrijf. Hij bezoekt klanten om deuren of lekkages te repareren. Ali leeft van zijn inkomsten.

2. Zijn vriendin Els wast elke week zijn werkkleding. Daarvoor krijgt ze van Ali een zoen.

1. Ali en Els werken niet.
2. Els werkt, Ali werkt niet.
3. Ali werkt, Els werkt niet.
4. Ali en Els werken.

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als je werkt, moet je zelf voor een veilige werkplek zorgen.

2. Als eigen baas werk je bijna altijd minder uren dan iemand in loondienst.

1. 1 en 2 zijn beide onjuist.
2. 1 is juist, 2 is onjuist.
3. 1 is onjuist, 2 is juist.
4. 1 en 2 zijn beide juist.

Als je vast werk hebt krijg je loon. Welk loon krijg je op je bankrekening gestort?

1. Brutoloon
2. Nettoloon

De telefoniste van de pizzeria neemt de bestelling van John op. Is dat werk?

1. ja
2. nee

Wie werkt?

1. Grace verdient bij als kapster.
2. Rick schildert het plafond van zijn slaapkamer.
3. Deborah speelt in het derde team van volleybalclub Smash.
4. Mohamed repareert zijn eigen scooter.

John bestelt een pizza via de telefoon. Is dat werk?

1. ja
2. nee

Wie werkt?

1. Ali is superhandig. Sinds een halfjaar heeft hij zijn eigen klussenbedrijf. Hij bezoekt klanten om deuren of lekkages te repareren. Ali leeft van zijn inkomsten.

2. Zijn vriendin Els wast elke week zijn werkkleding. Daarvoor krijgt ze van Ali een zoen.

1. Ali werkt, Els werkt niet.
2. Els werkt, Ali werkt niet.
3. Ali en Els werken niet
4. Ali en Els werken.

Een bezorger brengt de pizza naar Johns huis. Is dat werk?

1. ja
2. nee

Op je loonstrookje staan je werkzaamheden en hoe goed je in je werk bent.

Deze uitspraak is:

1. juist
2. onjuist

Het nettoloon is het brutoloon min loonbelasting en ….

Welke woorden zijn weggelaten?

1. reisgels
2. verzekeringspremies
3. de toeslagen voor overwerk
4. BTW