3. Nederlandse rivieren

Nederlandse rivieren 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Nederlandse rivieren 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning 

Nederlandse rivieren
Afsluiting 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 
  • Je kunt drie soorten Nederlandse rivieren onderscheiden.
  • Je kunt de aanvoer, opslag en afvoer van water in drie soorten Nederlandse rivieren beschrijven en verklaren.
  • Je kunt het belang van watertransport voor Nederland beschrijven en verklaren. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvraag 
Bron 10 

Slide 5 - Diapositive

Erwin = juist
Isa = juist
Luca = juist

Drie soorten rivieren 
1. Gletsjerrivieren 
2. Regenrivieren
3. Gemenge rivieren 

 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gletsjerrivieren
Regenrivieren

Gemengde rivieren
Regenwater en grondwater
Smeltwater, regenwater, Grondwater
Smeltwater

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke rivier is wat? 
Hoe kun je in de bron zien wat voor soort rivier het is? 
Betekent droogte in NL altijd een lage waterstand?

Slide 8 - Diapositive

Je kan kijken hoe hoog het is waar de rivier begint.
Nee, andere plekken in het stroomgebied kan veel regen vallen

Waterafvoer 
Hoeveel water er uiteindelijk in een rivier terecht komt, hangt af van vijf factoren: 
1. Hoeveel neerslag valt er? 
2. Hoeveel water verdamt er? 
3. Hoeveel water wordt er vastgehouden?
4. Hoeveel water wordt opgeslagen in stilstaand en langzaam stromend water?
5. Hoeveel water wordt er verbruikt door de natuur en door mensen? 
H

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Retentie 
Retentie wil zeggen het vasthouden van het water. Dit zorgt voor een vertragingstijd tussen: de neerslag en wanneer het in de rivier zit. 
VERSCHIL tussen natuurlijk landschap en cultuur landschap!!
H

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Debiet en regiem 
Debiet = de hoeveelheid water die een rivier op een bepaald moment afvoert. 
Regiem = De verdeling van de afvoer over een jaar. 
Wanneer is er een piekafvoer? 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lengteprofielen 
Om meer zicht te krijgen op de eigenschappen van een rivier, kun je deze schematisch gaan afbeelden. 
Met een lengtprofiel dat de hoogteligging laat zien, kun je het verval en het verhang berekenen. 
Verval = hoogteverschil tussen twee punten langs de rivier. 
Verhang =  het verval in meters per kilometer 
Bereken het verhang van een rivier!
H

Slide 12 - Diapositive

Verhang berekenen is:
hoogte : door de afstand.
Dus bijv. de berg is 2345 meter hoog : afstand van bronnaad eind is 1200.
2345:1200
Hoe lager het getal hoe beter je er op kan varen.

Lengteprofielen 
Verval = Het verval van een rivier betekent het absolute hoogteverschil van een rivier. Dit wordt gemeten door bijvoorbeeld van de oorsprong tot de monding het hoogteverschil te meten. Als de hoogt dus op de oorsprong 830 m is en bij de monding 5 m, dan is het verval 825 m! 
Verhang =  Het verhang is het relatieve hoogteverschil van de rivier. Meestal wordt dit gemeten in m/km of cm/km. Hoe berekenen we het verval? Je deelt het verval door de afstand tussen de twee plekken waar je het verval van hebt genomen 

Bereken het verhang van een rivier!
H

Slide 13 - Diapositive

Verhang berekenen is:
hoogte : door de afstand.
Dus bijv. de berg is 2345 meter hoog : afstand van bronnaad eind is 1200.
2345:1200
Hoe lager het getal hoe beter je er op kan varen.

Belangrijk 
Nederlandse rivieren zijn heel belangrijk in verband met transport. 
Rijkswaterstaat is het bedrijf dat er voor moet zorgen dat er op de rivieren gevaren kan worden. 
Denk verder aan: dammen, sluizen, informatie 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komen de goederen Nederland binnen? 
1.
2.
3.
4.
Zee 
Weg 
Binnen
vaart 
Spoor 

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe worden de goederen in Nederland vervoerd? 
1.
2.
3.
4.
Zee 
Weg 
Binnen
vaart 
Spoor 

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe gaan de goederen Nederland weer uit? 
1.
2.
3.
4.
Zee 
Weg 
Binnen
vaart 
Spoor 

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Internationaal belang
Waarom? 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beantwoord de examenvraag 

Slide 19 - Diapositive

Erwin = juist
Isa = juist
Luca = juist

Hoe goed ken je het nu? 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke soorten rivieren zijn er?
A
Regenrivier en smeltwaterrivier
B
Regenrivier, gemengde rivier en smeltwaterrivier
C
Sneeuwrivier en gesmoltenijsrivier
D
Regenrivier en grondwaterrivier

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de Maas is een
A
regenrivier
B
gletsjerrivier

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe gaan goederen uit Nederland het meest via...
A
binnenvaart
B
wegvervoer
C
spoorvervoer
D
zeevaart

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van transport levert de goedkoopste transportkosten?
A
Binnenvaart per boot
B
Per spoor
C
Per vliegtuig
D
Per vrachtwagen

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je nu kunnen en kennen? 
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions