W14 HA 3M

• Beeldende vorming
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Les 2:

Vorige les (Les 1, week 13) heb je geleerd over de vormgevingsaspecten 

licht en vorm.

CHECK-UP:

Werking oog

De zon is een ..

1. kunstmatige lichtbron
2. natuurlijke lichtbron
3. bron dat licht terugkaatst
4. Schaduw

Schaduwen

Schaduw ontstaat op plaatsen waar licht niet kan komen. 

Licht gaat altijd rechtuit, daarom kun je een schaduw goed tekenen. 

Klopt de schaduw?

1. ja
2. nee

Klopt de schaduw?

1. ja
2. nee

Klopt de schaduw?

1. ja
2. nee

1

2

Wat voor licht zien we hier?

1. 1 is doorvallend licht en 2 is tegenlicht.
2. 1 is zijlicht en 2 is meelicht.
3. 1 is diffuus licht en 2 is meelicht.
4. 1 is doorvallend licht en 2 is strijklicht

1

3

WAT VOOR LICHT ZIEN WE HIER?

2

1. 1 is tegenlicht, 2 is zijlicht en 3 is ook zijlicht.
2. 1 is tegenlicht, 2 is strijklicht en 3 is doorvallend licht.
3. 1 is meelicht, 2 doorvallend licht en 3 is silhouet.
4. 1 is tegenlicht, 2 is doorvallend licht en 3 is strijklicht.

In les 1 hebben we ook over VORM geleerd.

CHECK- UP!!

VORMCONTRAST (vorm-tegenstelling): 

als 2 vormen van verschillende vormsoorten naast elkaar worden gebruikt om een vormtegenstelling te benadrukken: 

Enkele Voorbeelden

geometrisch - organisch

gesloten - open

enkelvoudig - meervoudig

symmetrisch - asymmetrisch

groot - klein

hoekig - rond

Welke vormcontrasten zien we hier?

1. Links: geometrisch-organisch Rechts: Figuratief en geabstraheerd.
2. Links: figuratief en geabstraheerd Rechts: Ruimtelijke en platte vorm
3. Links: geabstraheerd-abstract Rechts: Open en gesloten.
4. Links: dynamisch en statisch, Rechts: organisch en geometrisch.

Benoem 

de volgorde.

1

2

3

4

5

1. 1 =figuratief, 2=lineair, 3=dynamisch, 4=geometrisch, 5=expressief
2. 1 =geabstraheerd, 2=lineair, 3=open 4=organisch, 5=statisch
3. 1 =figuratief, 2=abstract, 3=expressief, 4=geabstraheerd, 5=dynamisch
4. 1 = abstract, 2 = lineair, 3 = dynamisch, 4 = organisch, 5 = figuratief

LES 2

VANDAAG gaan we het vormgevingsaspect 

COMPOSITIE behandelen.

WAT ga je leren?

Je gaat verschillende soorten composities 

herkennen en kunnen benoemen.

COMPOSITIE = vlakverdeling

De manier waarop alles is geordend (neergezet)

in een kunstwerk

"Alles" wordt ook wel de "beeldelementen" genoemd. 

(Daarmee worden de "dingen" die je tekent bedoeld).

Een dynamische compositie is een compositie die beweeglijk is. Dat gebeurt:

• Als de ordeningslijnen golven, schuin of diagonaal lopen 
• Als er ritme of herhaling in zit 
• Als vormen ongelijk verdeeld zijn over het vlak  
• Als er diagonalen/schuine of gebogen richtingen in zitten 
• Kleurcontrasten 
  

statische compositie

dynamische compositie

 Een statische compositie is een compositie die vast staat en onbeweeglijk is. Dat gebeurt: 

• Als een ordening symmetrisch is 
• Als een ordening centraal is 
• Als de ordeningslijnen evenwijdig lopen aan het kader (de vier zijden van een tekening) 
• Als vormen gelijkmatig verdeeld zijn over het vlak 
• Gelijkmatig gebruik van horizontale/verticale lijnen 
• Gelijkmatig verdelen van vormen over vlak 
• Kleine kleurcontrasten 
• Ontbreken van natuurlijke contrasten (licht/donker contrast)
  

Er zit op geen enkele wijze beweging in de compositie. Alle onderdelen lijken volledig stil te staan.

Waaraan kun je zien dat dit een statische compositie is?

1. Er zijn geen golven zichtbaar
2. Het licht is rustig
3. De compositie is symmetrisch
4. Een brug kan niet bewegen

Statisch of dynamisch?

Teken dit beeld na, maar maak de compositie dynamischer. 

Maak hiervan een foto en lever deze in:

Teams > Algemeen > Opdrachten

Teken dit beeld na maar maak in jouw versie de compositie juist heel dynamisch.

KARIKATUUR: 

Dit is een portret van iemand waarin bepaalde kenmerken sterk worden overdreven.

Meestal als spotprent.

TEKEN EEN SPOTPRENT VAN JEZELF.

Teken in potlood op een A4tje. 

(Teken niet te klein). 

Maak een foto van je tekening en lever deze in bij:

Teams > Algemeen > Opdrachten