§4.2 spanningsbronnen

§4.1 Spanningsbronnen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

§4.1 Spanningsbronnen

Slide 1 - Diapositive

Terugblik § 4.1
stroomkring, open, gesloten, 
lamp, spanningsbron, stroomdraad, 
geleiders en isolatoren

Nakijken? Antwoordboekje op school

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat spanning is en hoe je spanning meet.
  • Je kunt het verschil tussen stroomsterkte en spanning uitleggen.
  • Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt.
  • Je weet voor welke spanning de meeste huishoudelijke apparaten zijn ontworpen.

Slide 3 - Diapositive


Wat is spanning?
Voorbeelden van spanningsbronnen
Hoe meet je spanning?
Wat is gevaarlijke spanning?


Slide 4 - Diapositive

stroomkring
De batterij levert de elektrische energie, de stroom, de elektriciteit.

De batterij is de spanningsbron

Slide 5 - Diapositive

Spanningsbronnen leveren elektrische energie
voorbeelden
stopcontact (230 volt)
batterijen
accu
dynamo
(nood) aggregaat

Slide 6 - Diapositive

Spanningsbron
Iets wat stroom geeft, noemen we een spanningsbron.
 Voorbeelden van spanningsbronnen zijn batterijen, accu's, stopcontact en een dynamo.

Slide 7 - Diapositive

Spanningsbronnen hebben een + en een - kant.

Er is een spanningsverschil tussen + en -

6 V        12 V         230 V

Slide 8 - Diapositive

Je kunt grotere spanning krijgen door batterijen "in serie" te zetten.

De totale spanning is de optelsom van de spanning van de batterijen.

Slide 9 - Diapositive

Als er meer spanning is, dan is de stroom sterker en wordt er meer energie
afgegeven.
Je kunt het hiermee vergelijken

Slide 10 - Diapositive

            grootheid
              afstand
      tijd                    stroomsterkte (I)
                  spanning (U)
eenheid
meter
seconde
Ampère (A)
Volt (V)

Slide 11 - Diapositive

Je kunt mA (milliampère) omrekenen naar A (ampère) en andersom. 1000 mA = 1 A

Je kunt V (volt) omrekenen naar kV (kilovolt) en andersom. 1kV = 1000 V

Slide 12 - Diapositive

380 V = ........ kV
A
38
B
0,38
C
3,8
D
0,038

Slide 13 - Quiz

0,4 A = ......... mA

Slide 14 - Question ouverte

De netspanning van het stopcontact is 230 Volt (V).
Met een adapter of transformator kun je de spanning verlagen.


Spanning boven 24 volt

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag


Leren en maken §4.2
Alle opgaven 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo