3.2 Samenstelling en concentratie

3.2 Samenstelling en concentratie
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

3.2 Samenstelling en concentratie

Slide 1 - Diapositive

Programma
-Formatieve check
10 min
-Oefeningen nakijken
10 min
-Concentratie
10 min
-Massa- en volumepercentage
20 min
-Oefenen
30 min

Slide 2 - Diapositive

Formatieve check
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:
Checks voor 3.2 Samenstelling en concentratie

De laatste slide sla je voor nu over, deze is voor het einde van de les!

Slide 3 - Diapositive

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt berekeningen uitvoeren aan de concentratie van een stof.
  • Je kunt berekeningen uitvoeren aan het massapercentage van een stof.
  • Je kunt berekeningen uitvoeren aan het volumepercentage van een stof.

Slide 5 - Diapositive

Concentratie
  • Elk voedselproduct bevat voedingswaarden.
  • Bij dranken staat hoeveel gram van iets in 100 mL voorkomt.
  • Dit heet ook wel de concentratie.
  • Concentratie = hoeveel gram van een stof is opgelost in een vloeistof.

Slide 6 - Diapositive

Volgens de voedingswaarde zit er 5 g suiker in 100 ml magere melk.
De concentratie is dus 5 g/100 mL.
Hoeveel gram suiker zit er in 1 L?

Slide 7 - Question ouverte

Meerdere wegen leiden naar Rome
  • Probeer altijd terug te rekenen naar 1. Dat is het makkelijkst.
  • Wat je bovenaan de tabel doet, doe je ook onderaan.
  • De concentratie is 5 g/100 mL.
  • Hoeveel gram suiker zit er in 1 L?
  • Concentratie kan je ook berekenen door middel van een formule.
  • Zorg altijd dat je massa in g staat en je volume in L!
  • De concentratie is 5 g/mL
  • Hoeveel gram suiker zit er in 1 L?

Slide 8 - Diapositive

In een grote melkfles (2 L) zit 80 gram vet. Bereken de concentratie vet in het melk in g/L.

Slide 9 - Question ouverte

In een glas kraanwater (300 mL) zit normaal 5,0 g natrium. Bereken hoeveel gram natrium je hebt in 1 liter kraanwater. Oftewel bereken de concentratie in g/L.

Slide 10 - Question ouverte

In 150 mL deodorant zit ongeveer 30 gram aan parfum. Bereken hoeveel gram parfum je hebt in 500 mL deodorant.

Slide 11 - Question ouverte

Massapercentages
Het massapercentage is het percentage van een stof in een mengsel.

Stel je hebt 100 gram pindakaas. 40 gram van die pindakaas bestaat uit vet.
Het massapercentage vet is dan 40%

Slide 12 - Diapositive

Meerdere wegen leiden naar Rome
  • Probeer altijd terug te rekenen naar 1. Dat is het makkelijkst.
  • Wat je bovenaan de tabel doet, doe je ook onderaan.
  • De 100 gram pindakaas is 100%
  • Hoeveel % is het vet dan?
  • massapercentage kan je ook berekenen door middel van een formule.
  • het deel is altijd het kleine getal, het geheel altijd het grote.
  • 40 g is het deel, 100 g het geheel.
  • Hoeveel % is het vet dan?

Slide 13 - Diapositive

Massapercentages
deel is hier vet = 40 g
geheel is hier de pindakaas= 100 g

40/100 * 100% = 40%

Vet heeft dus een massapercentage van 40% in pindakaas.


Slide 14 - Diapositive

In 500 gram steak zit ongeveer
280 gram vet. Bereken het
massapercentage vet in de
steak.

Slide 15 - Question ouverte

Een suikeroplossing van 120 g bevat 18 g suiker. Bereken het massapercentage suiker dat in de suikeroplossing zat.

Slide 16 - Question ouverte

Het bier in een flesje Grolsch heeft een alcoholpercentage van 5%. Het bier weegt in totaal 250 g. Bereken het gewicht van het alcohol in een flesje Grolsch.

Slide 17 - Question ouverte

Volumepercentage
Precies hetzelfde als massapercentage, alleen zijn het deel en geheel in liters i.p.v. gram!

Volume% = deel/geheel *100%

Slide 18 - Diapositive


Slide 19 - Question ouverte

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 3 Paragraaf 2:
2 t/m 10

Slide 20 - Diapositive

Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in:

Slide 21 - Diapositive