4.1 Sta je sterk in je werk?

4.1 
Sta je sterk in je werk?
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

4.1 
Sta je sterk in je werk?

Slide 1 - Diapositive

Weet je het nog??
een korte terugblik...

Slide 2 - Diapositive

Hoeveel uur moet je werken voor een full time baan?
A
zo veel als je wilt
B
36 tot 40 uur
C
18 tot 20 uur
D
meer dan 40 uur

Slide 3 - Quiz

Een deeltijdbaan is....
A
Een baan waarin je zelf je tijd verdeelt.
B
Een baan waarin je op oproepbasis komt.
C
Een baan van minder dan 36 uur per week.
D
Een baan van minder dan 20 uur per week.

Slide 4 - Quiz

Wat is de beroepsbevolking?
A
Iedereen die werkt of werkloos is
B
Iedereen die werkt
C
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt
D
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is

Slide 5 - Quiz

Hoe wordt de beroepsbevolking vaak genoemd?
A
De vraag naar arbeid
B
Het aanbod van arbeid

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Arbowet
In de Arbowet staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden

Slide 13 - Diapositive

Arbeidsmotieven

Arbeidsmotieven = redenen om te werken


  • Geld verdienen
  • Nuttig of zinvol bezig zijn
  • Contacten met anderen
  • Regelmaat in je leven
  • Nieuwe dingen leren

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Diapositive

In de ‘Algemene wet gelijke behandeling’ staat onder andere
A
Mannen en vrouwen moeten evenveel verdienen
B
Vrouwen moeten voorrang krijgen
C
Mannen verdienen een betere baan dan vrouwen
D
Vrouwen verdienen een betere baan dan mannen

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Wat is het sociaal minimum?
A
Het minimale bedrag dat je krijgt aan kinderbijslag
B
Het minimale bedrag om van te kunnen leven
C
Tijdelijk loon wanneer je geen werk hebt
D
Het minimumsalaris dat je krijgt als je werkt

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Wat is geen arbeidsmotief?
A
geld/loon
B
het communiceren met collega's
C
ontwikkeling
D
het zijn allemaal arbeidsmotieven

Slide 23 - Quiz

Een werkgever kan bij een sollicitatie verschillende redenen hebben om iemand niet aan te nemen.

Welke van de volgende redenen is in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling?
A
De sollicitant vraagt een te hoog salaris.
B
De sollicitant is te oud.
C
De sollicitant heeft de verkeerde opleiding.
D
De sollicitant heeft te weinig ervaring.

Slide 24 - Quiz

In welke situatie is er sprake van "grijs werken" ?
A
Maria werkt als verpleegkundige 2 dagen per week
B
Opa Piet doet een krantenwijk om fit te blijven
C
Rick is timmerman en beunt op zaterdag een paar uurtjes
D
Nicole doet vrijwilligerswerk in het buurthuis

Slide 25 - Quiz

I: Vrijwilligerswerk is een voorbeeld van grijs werk.
II: Een drugsdealer werkt in de formele sector.
A
Beide zijn juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 26 - Quiz