3H - 106 - Druk

Natuurkunde
Pak je
spullen:
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Natuurkunde
Pak je
spullen:

Slide 1 - Diapositive

Mededelingen
  • Vanaf dinsdag moet je altijd een leesboek in je tas hebben.

  • Vanmiddag / vanavond krijgen alle ouders die hebben gemaild een voorstel voor het MOL-gesprek.

Slide 2 - Diapositive

Planning






Woensdag 27 september: Toets hoofdstuk 1
Vorige les
Start 1.3
Vandaag
Start 1.4
Woensdag 13 sept
Samenvattend werkblad
Vrijdag 15 sept
1.4/Gemengde opdr.
Woensdag 20 sept
Oefentoets
Vrijdag 22 sept
Oefentoets nakijken

Slide 3 - Diapositive

Vaste katrol
Losse katrol
Het hele system van katrollen: takel.

Slide 4 - Diapositive

spierkracht  x  aantal katroltouwen = werkkracht

Slide 5 - Diapositive

Overbrenging





Een overbrenging is een  systeem van tandwielen die wordt gebruikt om de beweging van het ene onderdeel over te brengen naar een ander onderdeel.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Druk
Druk is de kracht die wordt uitgeoefend per oppervlakte

Slide 8 - Diapositive

Druk
p=AF
pAF
F is de kracht in Newton (N)
A is het oppervlakte in
    vierkante meter (m2)
p is de druk in Newton per
    vierkante meter (N/m2)
    of in Pascal (Pa) 

1 N/cm2 = 10000 N/m2 
1 N/m2    = 1 Pa

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld 1
Fahima gaat een
vogelhuisje timmeren. Ze hamert met een kracht van 185 N op de kop van de spijker. De kop van de spijker heeft een oppervlakte van 0,008 m2.  
a) Bereken de druk die Fahima op de spijker uitoefent. 
b) Op welke twee manieren kan Fahima de druk op de spijker vergroten?


a)
  • Gegevens: F = 185 N
                             A = 0,008 m2
  • Gevraagd  : de druk, p
  • Formule: p  =  F / A
  • Berekening:
       p = 185 / 0,008 = 1,48 N/m2
  • Antwoord: p = 1,48 N/m2
                             p = 1,48 Pa

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld 1
Fahima gaat een
vogelhuisje timmeren. Ze hamert met een kracht van 185 N op de kop van de spijker. De kop van de spijker heeft een oppervlakte van 0,008 m2.  
a) Bereken de druk die Fahima op de spijker uitoefent. 
b) Op welke twee manieren kan Fahima de druk op de spijker vergroten?


b)
  • 1: Ze kan meer kracht gebruiken tijdens het timmeren.
  • 2: Ze kan spijkers gebruiken met een kleinere kop.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 1
Fahima gaat een
vogelhuisje timmeren. Ze hamert met een kracht van 185 N op de kop van de spijker. De kop van de spijker heeft een oppervlakte van 0,008 m2.  
a) Bereken de druk die Fahima op de spijker uitoefent. 
b) Op welke twee manieren kan Fahima de druk op de spijker vergroten?


Opdracht 2
Leila gaat het ijs op een dichtgevroren
sloot testen. Ze weegt 60 kg. Eerst gaat
Leila op haar schoenen op het ijs staan.
a) Bereken de druk onder haar voeten.
(Elke schoenzool heeft een oppervlakte van 175cm2)

Het ijs blijft heel en ze besluit te gaan schaatsen.
b) Leg uit of de druk onder haar voeten groter of kleiner is als ze schaatsen aan heeft in plaats van schoenen.


HW: Maak deze opdrachten op een los blaadje

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld 2
Leila gaat het ijs op een dichtgevroren
sloot testen. Ze weegt 60 kg. Eerst gaat
Leila op haar schoenen op het ijs staan.

a) Bereken de druk onder haar voeten.
(Elke schoenzool heeft een oppervlakte van 175cm2)

Het ijs blijft heel en ze besluit te gaan schaatsen.
b) Leg uit of de druk onder haar voeten groter of kleiner is als ze schaatsen aan heeft in plaats van schoenen.
a)
  • Gegevens: m = 60 kg
                             A = 2 x 175 = 350 cm2
  • Gevraagd  : de druk, p
  • Formules: Fz = m x g
                            p  =  F / A
  • Berekening:
       Fz = 60 x 9,81 = 588,6 N
       p = 588,6 / 350 = 1,68 N/cm2
  • Antwoord: p = 1,68 N/cm2

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld 2
Leila gaat het ijs op een dichtgevroren
sloot testen. Ze weegt 60 kg. Eerst gaat
Leila op haar schoenen op het ijs staan.

a) Bereken de druk onder haar voeten.
(Elke schoenzool heeft een oppervlakte van 175cm2)

Het ijs blijft heel en ze besluit te gaan schaatsen.
b) Leg uit of de druk onder haar voeten groter of kleiner is als ze schaatsen aan heeft in plaats van schoenen.
b)
  • Schoenen verdelen de zwaartekracht over een groter oppervlakte dan de smalle ijzers onder schaatsen.
    De druk onder haar schaatsen zal daarom veel hoger zijn dan onder haar schoenen.

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag
Maak 45, 46, 47
Schrijf steeds op:
- Gegeven
- Gevraagd
- Formule
- Berekening
- Antwoord
Huiswerk
klaar?
Maak 48 en 49
timer
8:00
  • Je werkt in stilte.
  • Lukt een opdracht niet? Sla die dan over.
  • Als de timer voorbij is bespreken we de eerste set opdrachten. 

Slide 16 - Diapositive

Antwoord 45
  • Gegevens: F = 567 N
                             A = 0,27 cm2
  • Gevraagd  : de druk, p
  • Formules: p = F / A
                          
  • Berekening:
                           p = 567 / 0,27 = 2100
      
  • Antwoord: p = 2100 N / cm2

Slide 17 - Diapositive

Antwoord 46
  • Gegevens: m = 44,4 kg
                             A = 0,012 cm2
  • Gevraagd  : de druk, p
  • Formules:    Fz = m x g
                               p = F / A          
  • Berekening:
                  Fz = 44,4 x 9,81 = 435,56 N
                 p = 435,56 / 0,012 = 36297
  • Antwoord: p = 36297 N / cm2

Slide 18 - Diapositive

Antwoord 45
  • Gegevens: F = 500 N
                             p = 25 N / cm2
  • Gevraagd  : het oppervlakte, A
  • Formule: A = F / p
                          
  • Berekening:
                         A = 500 / 25 = 20
      
  • Antwoord: A = 20 cm2

Slide 19 - Diapositive