25 - 1HVD - Lezen 2.3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

:)

Zoek zelf een plek uit om te zitten, ik heb de nieuwe plattegrond nog niet gemaakt. 

Planning van deze les:

• Begrijpend lezen 

Volgende les: 

• Schrijven en formuleren 

Aan het einde van deze les: 

• heb je geoefend voor de SO Lezen van volgende week
• heb je geleerd wat de regels zijn van een zakelijke brief

WELKOM 1D :)

Toetsplanning in Teams

Let op: we kunnen van de planning afwijken! 

SO lezen: woensdag

Je krijgt vier teksten met vragen. Er zijn vragen over de leesteksten maar ook vragen over de leerstof van hoofdstuk 1 en 2. 

Hoe bereid je je voor op deze SO? 

• Leer alle leerteksten (blauwe teksten) van hoofdstuk 1.3 (Lezen) en 2.3 (Lezen)
  
• Zorg dat je weet wat verkennend en nauwkeurig lezen is en wat je dan moet doen
  
• Zorg dat je titels, tussenkopjes en alinea's kunt herkennen
  
• Oefen met het vinden van het onderwerp en deelonderwerp in de tekst
  
• Leer hoe je de moeilijkewoordenwijzer gebruikt
  
• Leer de signaalwoorden uit je hoofd: bij welk tekstverband horen deze signaalwoorden?
  
• Zorg dat je weet wat doelen van een tekst kunnen zijn: amuseren/vermaken, informatie geven, overhalen, overtuigen
  
• Leer wat synoniemen zijn en hoe je ze kunt herkennen
  
• Leer hoe je feiten en meningen kunt herkennen

• Titel / kop / krantenkop
  
• Deeltitel / tussenkopje

• Onderwerp: waar de tekst over gaat in een paar woorden
  

Hoe kom je achter het onderwerp? Lees de titel en de eerste alinea. 

• Deelonderwerp: waar een deel van de tekst (een of meerdere alinea's) over gaat 

Een feit

• kun je controleren;
  
• kun je bewijzen;
  
• kun je niet weerleggen (het ís zo);
  
• Over een feit kun je niet van mening verschillen; het is zoals het is.
  

Een mening

• is persoonlijk, van jou;
  
• kun je ondersteunen met argumenten: Ik vind dit, want ...
  
• Je kunt heel goed van mening veranderen, zeker wanneer je gesprekspartner met goede argumenten komt
  

Andere woorden voor mening: standpunt, oordeel, opinie, opvatting. 

Wat doe je met moeilijke woorden?

Leesstrategieën

• Verkennend lezen
  
• Nauwkeurig lezen
  
• Zoekend lezen - je hebt een vraag en je zoekt het antwoord op die vraag
  

Tekstverband

Een goede tekst zit logisch in elkaar. 

De onderdelen van de tekst hangen met elkaar samen op een logische manier. 

Er is een verband tussen de woorden, zinnen en alinea's. Dat heet: tekstverband. 

Een signaalwoord plakt twee zinnen aan elkaar. 

Ik ben moe, want ik had gisteren een feestje.

Er is een verband tussen de twee zinnen: 

de zinnen hebben met elkaar te maken. 

En wat ze met elkaar te maken hebben, zie je door het signaalwoord. 

Soorten signaalwoorden: verschillende verbanden

Opsommend: ten eerste, ook, tevens, om te beginnen, verder, bovendien, daarnaast, niet alleen... maar ook, zowel... als, tenslotte

Tijdsvolgorde: eerst, intussen, terwijl, toen, vervolgens, daarna, voordat, nadat, zodra, ten slotte

Tegenstellend: maar, echter, toch, evenwel, daarentegen, enerzijds... anderzijds, daar staat tegenover, integendeel. 

Opsommend tekstverband

Om te beginnen wil ik je feliciteren. Ook wil ik je de groeten doen van mijn moeder. 

Tekstverband van tijdvolgorde

Ik ben chagrijnig. Terwijl ik naar huis fietste, ging het regenen. Vervolgens kwam ik thuis en toen was het douchewater koud. 

Tegenstellend tekstverband

Ik heb goed gegeten, toch heb ik nog steeds trek.

                   Individueel werken 

Wat	Maak online van hoofdstuk 2.3 (Lezen) opdracht 13 t/m 18 + 21
Hoe	Individueel, in stilte
Hulp	Eerst vijf minuten zonder hulp, daarna mag je je vinger opsteken en dan kom ik langs
Tijd	Tot het einde van de les
Uitkomst	Dit is het huiswerk voor vrijdag.
Klaar	Leer de leerteksten van hoofdstuk 1.3 (Lezen) en hoofdstuk 2.3 (Lezen)

Zakelijke brief

• Vorm van een zakelijke brief: afspraken
• Briefconventies 

                   Individueel werken 

Wat	Lees van hoofdstuk 2.4 (Schrijven) de leerteksten op bladzijde 91, 92 en 93. Maak daarna opdracht 1 t/m 4
Hoe	Individueel, in stilte
Hulp	Eerst vijf minuten zonder hulp, daarna loop ik rond om vragen te beantwoorden
Tijd	Tot het einde van de les
Uitkomst	Vrijdag gaan we zelf een brief schrijven, dus zorg dat je de regels goed leert begrijpen
Klaar	Maak online van hoofdstuk 2.3 (Lezen) opdracht 13 t/m 18 + 21 / Oefen met de woordtrainer

Samenvatting van de les

Jij: 

• weet nu wat je moet weten voor de SO Lezen van volgende week;
• weet nu wat de regels zijn van een zakelijke brief. 

Vrijdag

• Zakelijke brief schrijven (samenwerken)
• Uitleg boekverslag + stillezen
• Repetities en SO's inhalen (tijdens leesuur) 

Huiswerk 

Maak van hoofdstuk 2.4 (Schrijven) opdracht 2 en 3

Maak online van hoofdstuk 2.3 (Lezen) opdracht 13 t/m 18 + 21 

Vul de Exit Ticket in - daarna mag je je tas inpakken.

www.exitticket.nl