Temp en gasdruk

Weer: Temperatuur en gasdruk
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Weer: Temperatuur en gasdruk

Slide 1 - Diapositive

Deze les: 
  • Leerdoelen
  • Belangrijke woorden 
  • Uitleg
  • Vragen maken (in L.U.-les)

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  •  Je kunt het verband tussen gasdruk en temperatuur met het deeltjesmodel toelichten.
  •  Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius naar kelvin en omgekeerd. 
  •  Je kunt uitleggen waarom de gevoelstemperatuur soms sterk afwijkt van de echte temperatuur. (extra stof)

Slide 3 - Diapositive

Belangrijke woorden
  • Gasdruk
  • Kelvin
  • Absolute nulpunt
  • Gevoelstemperatuur 

Slide 4 - Diapositive

Uitleg: Gasdruk en Temperatuur
De temperatuur heeft invloed op de gasdruk in een afgesloten ruimte. Dat kun je beredeneren met het deeltjesmodel. Als de temperatuur van het gas stijgt, gaan de moleculen steeds sneller bewegen. De moleculen botsen daardoor vaker en met een grotere snelheid tegen de wanden. Het gevolg is dat de gasdruk toeneemt. Omgekeerd neemt de gasdruk af als de temperatuur weer daalt.

Slide 5 - Diapositive

Uitleg 2
Met de opstelling in figuur 4 kun je het verband meten tussen de temperatuur en de gasdruk. Met de manometer meet je de druk van de lucht in de kolf. Met de thermometer meet je de temperatuur. Uit deze proef blijkt dat de druk gelijkmatig groter wordt als de temperatuur stijgt. Uit de toename van de gasdruk kun je eenvoudig afleiden met hoeveel graden de temperatuur is gestegen.

Slide 6 - Diapositive

Uitleg Absolute nulpunt
Natuurkundigen hebben ontdekt dat de temperatuur onmogelijk lager kan worden dan −273 °C. Dit is de laagst mogelijke temperatuur, het absolute nulpunt.

Met het deeltjesmodel kun je uitleggen waarom er een allerlaagste temperatuur bestaat. Als je een gas afkoelt, bewegen de moleculen gemiddeld steeds langzamer. Op een gegeven moment komen de moleculen tot stilstand. Ze botsen dan niet meer tegen de wanden van de ruimte. De gasdruk is dan nul geworden. Lager kan de druk – en de temperatuur – onmogelijk worden.

Slide 7 - Diapositive

Uitleg 2
Een temperatuur van −273 °C kun je je moeilijk voorstellen. Zelfs op de koudste plaatsen op aarde blijft de temperatuur daar ver boven. De laagste temperatuur die weerkundigen ooit hebben gemeten, is −98 °C. Dat is altijd nog 175 °C boven het absolute nulpunt. Alleen in laboratoria kun je met slimme technieken de temperatuur laten dalen tot bijna het absolute nulpunt.

Slide 8 - Diapositive

Uitleg: De kelvinschaal
In de natuurkunde wordt bij het meten van temperatuur vaak de kelvinschaal gebruikt. Deze temperatuurschaal lijkt veel op de schaal van Celsius. De graden zijn precies even groot. De kelvinschaal heeft alleen een ander nulpunt: niet het smeltpunt van water, zoals bij de schaal van Celsius, maar het absolute nulpunt. Een temperatuur van −273 °C komt dus overeen met 0 kelvin.

Slide 9 - Diapositive

Uitleg: Gevoelstemperatuur
Als het koud weer is, kan je lichaam snel afkoelen. Dat ligt niet alleen aan de temperatuur. Het is ook belangrijk hoe hard het waait. Hoe groter de windsnelheid, hoe meer warmte je lichaam kwijtraakt. Daardoor voelt −5 °C bij harde wind even koud aan als −18 °C bij rustig weer. In het weerbericht wordt in zo’n geval gezegd: “De gevoelstemperatuur is vandaag 18 graden onder nul.”

Slide 10 - Diapositive

Uitleg: Gevoelstemperatuur 2
De gevoelstemperatuur wordt alleen in het weerbericht vermeld als het echt flink koud is, zoals bij een gevoelstemperatuur van −15 °C of lager (figuur 6). Vanaf die waarde bestaat het risico dat onbedekte lichaamsdelen bevriezen. Als de gevoelstemperatuur onder −20 °C ligt, kunnen ook warm geklede mensen gemakkelijk door de kou worden bevangen. Voor een goede bescherming heb je dan extra winddichte kleding nodig.

Slide 11 - Diapositive

Aan het werk 
Maken:

Als je klaar bent, laat je dit weten aan SJA

Slide 12 - Diapositive

Aan het werk/klaar? 
Klaar?
  • Check G.G.F.I.R.E
  • Kloppen de eenheden?
  • Tekeningen gemaakt?

Slide 13 - Diapositive

Bij welke temperatuur ligt het absolute nulpunt?
A
273 K
B
- 100 graden Celcius
C
173 K
D
-273 graden Celsius

Slide 14 - Quiz

Je kunt de temperatuur meten in graden Celsius (°C) en in kelvin (K).
- Hoe kun je de temperatuur in K vinden als je de temperatuur in °C kent?

Slide 15 - Question ouverte

Je kunt de temperatuur meten in graden Celsius (°C) en in kelvin (K).
- Hoe kun je de temperatuur in °C vinden als je de temperatuur in K kent?

Slide 16 - Question ouverte

Wat geeft de thermometer aan?

Slide 17 - Question ouverte

Waarom kun je een fiets met hard opgepompte banden beter niet in de felle zon laten staan?

Slide 18 - Question ouverte

Waarom is het niet verstandig om een spuitbus vlak achter de achterruit van een auto te laten liggen?

Slide 19 - Question ouverte

Waarom zijn gasflessen gevaarlijk voor brandweermensen die een brand moeten blussen, ook als het gas in de flessen niet brandbaar is?

Slide 20 - Question ouverte

Van welke twee factoren hangt af hoe snel je lichaam bij koud weer afkoelt?

Slide 21 - Question ouverte

Bij een gevoelstemperatuur van −15 °C of lager bestaat er kans op
A
Onderkoeling
B
Bevriezing
C
Sneeuwtenen
D
Loopneus

Slide 22 - Quiz

Wat wordt precies bedoeld met
‘de gevoelstemperatuur’?

Slide 23 - Question ouverte

Waarom wordt de gevoelstemperatuur pas in het weerbericht vermeld vanaf −15 °C?

Slide 24 - Question ouverte

Hulp
  • Lees de lesstof (nog eens) door 
    In je boek of online NOVA
  • Vraag een klasgenoot
  • mail SJA
    (sja@scholenaanzee.nl) 

Slide 25 - Diapositive

Extra stof
  • Zoek op wat "Hellmanpunten" zijn.
  • Wat is de hoogste -tot nu toe- score van Hellmanpunten?
    en
    wanneer (jaartal) was dit?
  • Als je een overzicht opzoekt, is er dan ook een verband of verloop van Hellmanpunten?
  • Laat je antwoorden aan SJA zien

Slide 26 - Diapositive