3H 5.2 Weerstand

 weerstand
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

 weerstand

Slide 1 - Diapositive

Er is druk, maar geen stromend water
Er is spanning, maar geen stroom

Slide 2 - Diapositive

Kraan open: stromend water
Schakelaar dicht: stroom loopt

Slide 3 - Diapositive

Watermeter meet hoeveel 
water
Stroommeter meet hoeveel stroom

Slide 4 - Diapositive

Weerstand

R=IU
Grootheid
symbool
meetwaarde
symbool
spanning
U
Volt
V
stroomsterkte 
I
Ampere
A
Weerstand
R
Ohm
Ω
Lamp 1.4 A, aangesloten op het lichtnet. Wat is de weerstand?

Slide 5 - Diapositive

Wet van Ohm
  • Wanneer de stroomsterkte 2x zo groot wordt, wordt de spanning ook 2x zo groot.

  • Constantaandraad (Cu, Ni, Mn) : De weerstand blijft constant, ook wanneer de temperatuur stijgt.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Niet-ohmse weerstand
  • Spanning en stroom zijn NIET recht evenredig.
  • Bij een hoge temperatuur, wordt de weerstand groter.
  • Gloeilamp

Slide 9 - Diapositive

Als de stroom groot is brandt het lampje fel.
I=RU

Slide 10 - Diapositive

Wat is elektriciteit dan?




Stroomsterkte  (I): Ampere (A)
Spanning.           (U): Volt (V)
Weerstand.         (R): 
ohm(Ω)

Slide 11 - Diapositive

In deze schakeling wordt de spanning en stroom gemeten

Slide 12 - Diapositive

De wet van Ohm

Een wasmachine heeft een weerstand van 23 
en is aangesloten op het stopcontact.

Hoe groot is de stroom door de wasmachine?





Een bureaulamp heeft een weerstand van 1150


Hoe groot is de stroom door de bureaulamp?
I=RU
Ω
Ω

Slide 13 - Diapositive

De spanning is 4,5V. Hoe groot is de weerstand?

R=IU

Slide 14 - Diapositive

0

Slide 15 - Vidéo

NTC en LDR
  • Een NTC is gevoelig voor verandering in temperatuur.
  • Als de temperatuur stijgt dan daalt de weerstand.

  • Een LDR is gevoelig voor verandering van licht.
  • Als er meer licht op schijnt dan daalt de weerstand.

Slide 16 - Diapositive

NTC en LDR

Slide 17 - Diapositive

Toepassingen
NTC's en LDR's

NTC: Negatieve Temperatuur Coëfficient
LDR: Light Dependent Resistor

Slide 18 - Diapositive

 Weerstand beïnvloedend factoren
  • Weerstand in een draad is afhankelijk van:
Lengte: Hoe langer de draad hoe hoger de weerstand
Dikte: Hoe dikker de draad hoe lager de weerstand
Temperatuur: Hoe hoger de temperatuur hoe hoger de weerstand
Materiaal: bepaalde materialen hebben een hoge weerstand (zoals plastic), metalen hebben een lage weerstand

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag
Maak opdrachten 1 t/m 9 blz 79,80,81

Slide 20 - Diapositive

Spanning
I
Ohm
U
Volt
V
Stroomsterkte
Ampere
A
Ω
R
Weerstand

Slide 21 - Question de remorquage

Een batterijtje van 1,5V laat een stroom van 0,3A lopen door een fietslampje.
Bereken de weerstand

Slide 22 - Question ouverte

Een rekenmachine met een weerstand van 300
Is aangesloten op 6,0V.
Bereken de stroomsterkte in mA
Ω

Slide 23 - Question ouverte

I = 5,5A
R = 7
U = ?
Ω

Slide 24 - Question ouverte

Bereken de weerstand van een lamp die aangesloten is op het lichtnet, door de lamp loopt een stroom van 48 mA
A
4781,67 V
B
4781,67 Ohm
C
4,79 Ohm
D
0,0048 Ohm

Slide 25 - Quiz