Nederlands vaste vergelijkingen

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Zo ... als een vos

Zo lek als een ...

1. fietsband
2. aquarium
3. mandje
4. vis

Zo doof als een .......

Zo ... als sneeuw

1. koud
2. wit
3. zacht
4. stoffig

Vaste vergelijkingen

In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken. Je vergelijkt ze met elkaar.

Bijvoorbeeld: Jasper is zo sterk als een beer.
Je zegt dan dus dat Jasper heel erg sterk is.

Een vergelijking is altijd figuurlijk bedoeld. Vaste vergelijkingen hebben meestal de vorm zo … als ....

Na de gymles was Laura zo stijf als een ...

De juwelendief was zo vlug als ...

Mijn kleine broertje is zo bang als een ...

Onze tent was zo lek als een ...

De deelnemer aan de talentenjacht zingt zo vals als een ...

Volgens de dokter is mijn oma zo gezond als een ...

Ze dachten zo slim als een ... te zijn.

Hij was zo rond als een ...

Hij voelde zich zo slap als een ...

Vervolgens werd hij zo ziek als een ...

Ook zijn moeder, die zo lelijk als de ... was, bleek te hebben geslikt.

De vrouw was zo nijdig als een ...

Ze was zo koppig als een ... en ontkende alles.

Dan ben je toch zo dom als een ...

Wat wordt er bedoeld met iemand die ‘geld als water’ heeft?