Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Geef een juiste omschrijving bij het begrip:
Stapelmarkt
Slide 1 - Question ouverte
Geef de juiste omschrijving bij het begrip:
Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC)
Slide 2 - Question ouverte
Geef de juiste omschrijving bij het begrip:
Handelsmonopolie
Slide 3 - Question ouverte
Geef de juiste omschrijving bij het begrip:
Plantageslavernij
Slide 4 - Question ouverte
Geef de juiste omschrijving bij het begrip:
Migratie
Slide 5 - Question ouverte
Welk begrip hoort bij de omschrijving:
De periode van grote welvaart en bloei in kunst, techniek en wetenschap in de Republiek (circa 1600-1700).
Slide 6 - Question ouverte
Welk begrip hoort bij de omschrijving:
Manier van omgaan met elkaar waarbij mensen accepteren dat andere mensen andere opvattingen en gebruiken hebben.
Slide 7 - Question ouverte
Welk begrip hoort bij de omschrijving:
Handel tussen Nederland en het Oostzeegebied
Slide 8 - Question ouverte
Welk begrip hoort bij de omschrijving:
Plaats waar ingekochte producten worden opgeslagen om vandaaruit weer te worden verhandeld.
Slide 9 - Question ouverte
Welk begrip hoort bij de omschrijving:
Het recht om als enige handel te mogen drijven met een bepaald gebied.
Slide 10 - Question ouverte
Bedrijf?
Bedrijf?
WIC
VOC
Specerijen
Slaven
Driehoekshandel
Suiker, koffie en tabak
Wapens en textiel
Slide 11 - Question de remorquage
Op de bron zie je de stapelmarkt.
a) Wat hield de stapelmarkt in? b) Hoe herken je dit in de bron?
Slide 12 - Question ouverte
Waarom is deze afbeelding een goed voorbeeld van de wetenschappelijke revolutie?
Slide 13 - Question ouverte
Waarom wilden de Europeanen slaven hebben?
Slide 14 - Question ouverte
De WIC voer naar
A
Zuid-Amerika
B
Azië
C
Scandinavië
D
Noord-Amerika
Slide 15 - Quiz
De VOC had een aantal rechten. Wat waren enkele rechten van de VOC?
A
De VOC mocht oorlog voeren en forten bouwen
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
Alle antwoorden zijn goed.
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Azië
Slide 16 - Quiz
Welk beroemd schilderij zie je hier en wie is de schilder?
A
Schutters van wijk II olv Frans Banninck Cocq - door Frans Hals
B
De Nachtwacht - door Rembrandt van Rijn
C
De schutterij - door Jan Steen
D
De Nachtwacht - door Frans Hals
Slide 17 - Quiz
Hoort het bij de VOC of de WIC?
VOC
WIC
Indië
ruilhandel met India en Japan
slavenhandel
specerijen
suiker en tabak
Slide 18 - Question de remorquage
Frankrijk is nu een republiek, wat is een republiek?
A
Een republiek is een land zonder burgers
B
Een republiek is een land zonder geloof
C
Een republiek is een land zonder koning
D
Een republiek is een land zonder armoede
Slide 19 - Quiz
Lees de bron. Wat vond Columbus van het laten werken van indianen op plantages?
A
Geschikt
B
Niet geschikt
C
In sommige gevallen goed
D
Hij had geen mening
Slide 20 - Quiz
Hoe werkt de handel van de stapelmarkt?
Slide 21 - Question ouverte
Bekijk de afbeelding.
a) Welk begrip hoort bij de afbeelding? b) Waar zie je dat aan?
Slide 22 - Question ouverte
Naar welk werelddeel varen de bedrijven?
WIC
VOC
Slide 23 - Question de remorquage
Was de VOC of de WIC meer succesvol? Leg je antwoord uit.
Slide 24 - Question ouverte
Waarom noemen we de Gouden eeuw een Gouden eeuw?
Slide 25 - Question ouverte
Waaruit blijkt de verdraagzaamheid in de Republiek?
A
In de republiek werden geen zware straffen uitgedeeld
B
In de republiek was slavernij toegestaan
C
Iedereen kon een bestuursfunctie krijgen in de republiek
D
Mensen hadden in de republiek godsdienstvrijheid
Slide 26 - Quiz
Welke gebeurtenis zorgde voor het instorten van de bloeiende handel in Antwerpen?
A
De rivier de Schelde kwam droog te liggen.
B
De Spanjaarden veroverde de stad en opstandelingen blokkeerden de haven.
C
Door de oorlog met Spanje stortte de handel met Engeland en Frankrijk in.
D
Door overstromingen kwam de hele stad onder water te staan.
Slide 27 - Quiz
Werkzaam voor?
Jan Pieterszoon Coen leidde een strafexpeditie tegen de Bandanezen, de bewoners van het eiland Banda, dat nu onderdeel van Indonesië is. Zij stemden niet in met een Nederlands monopolie van de nootmuskaathandel.
A
WIC
B
VOC
Slide 28 - Quiz
Werkzaam voor?
Peter Stuyvesant was de gouverneur van Nieuw-Amsterdam (tegenwoordig New York) toen de Engelsen in 1664 de stad veroverden.
A
VOC
B
WIC
Slide 29 - Quiz
Werkzaam voor?
Jan van Riebeeck stichtte in 1652 een handelspost in Zuid-Afrika, die diende als verversingspost voor schepen die naar Azië voeren.
A
WIC
B
VOC
Slide 30 - Quiz
Om welke reden richtte de Staten-Generaal in 1602 de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) op?
A
De VOC deed aan 'kaapvaart': Het moest Spaanse schepen aanvallen.
B
De VOC kreeg als taak om slaven uit Afrika te halen.
C
De VOC moest concurrentie tussen handelaren uit de Republiek voorkomen.