sterke werkwoorden met e

Sterke werkwoorden
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Sterke werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Heute
  • Lesen 7.1
  • Herhaling sterke werkwoorden
  • Film 51.
  • Lesen 8.1
  • Proefwerk besprechen

Slide 2 - Diapositive

Lesen 7.1
AB S. 59   & TB S. 24

Slide 3 - Diapositive

Herhaling:
Vervoeg het werkwoord.
Ich sehe was, was du nicht (ziet)
A
sehst
B
siehst
C
sihst
D
sist

Slide 4 - Quiz

Sie (leest) ein Buch.
A
lest
B
liest
C
lieset
D
list

Slide 5 - Quiz

Der Lehrer (vergeet) die Hausaufgaben
A
vergisst
B
vergest
C
vergiesst
D
vergiest

Slide 6 - Quiz

(Geef) du mir bitte das Buch?
A
Giebst
B
Geebst
C
Gebst
D
Gibst

Slide 7 - Quiz

Wo (ontmoet) du dich heute mit deiner Freundin?
A
treffst
B
trieffst
C
triffst
D
treeffst

Slide 8 - Quiz

Lesen 8.1 
AB S. 60   &   TB  S. 24

Slide 10 - Diapositive

Proefwerk besprechen

Slide 11 - Diapositive

Hausaufgaben
Wörterliste A und Lernecke 1 lernen

Slide 12 - Diapositive

Rückblick
  • Wat hebben we geleerd?
  • Hoe herken je een sterke werkwoord?
  • Waar verandert een sterk werwoord met e?
  • Waar verandert een sterk werkwoord met a?
  • Begrijp jew de stof?
  • Waroom? of waroom niet?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

sterke werkwoorden met e
In de 2e en 3e persoon (du & er/sie/es) verandert
de "e" in de stam in "i" of "ie" 


Beispiel:  
ich helfe --> du hilfst/ er hilft 
ich sehe --> du siehst / er sieht 


Slide 15 - Diapositive

Wanneer "i" of "ie"?
Wordt de stamklinker uitgesproken als "é" (merken of werken) krijg je een "i"
Wordt de stamklinker uitgesproken als "ee" (meer of weer) krijg je een "ie"

e --> i
ee --> ie

Slide 16 - Diapositive

Uitzonderingen
bij geben, nehmen en treten wordt het "ee" een "i"
ich gebe --> du gibst / er gibt
ich nehme --> du nimmst / er nimmt
ich trete --> du trittst / er tritt

Let op! Bij nehmen wordt het "h" een "m" bij treten krijg je "tt"

Slide 17 - Diapositive