Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.
Geen jassen en tassen op tafel!
timer
2:00
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Economie
Ga rustig & stil klaar zitten.
Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.
Geen jassen en tassen op tafel!
timer
2:00
Slide 1 - Diapositive
Vandaag
H3.1 Sparen afmaken
Zelfstandig aan het werk
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat rente is en hoe je ermee rekent.
Ik kan rekenen met samengestelde rente.
Ik kan het verschil tussen nominale en reële rente uitleggen.
Ik kan reële rente berekenen.
Slide 3 - Diapositive
Hand opsteken!
Slide 4 - Diapositive
Heb je altijd evenveel geld nodig?
Tijdens je leven neem je allerlei financiële beslissingen. Een voorbeeld is het huren of kopen van een huis.
Die beslissingen worden ook bepaald door de levensfase waarin je zit.
Die levensfases hangen samen met de leeftijd die je hebt. De opeenvolging van de levensfases noem je de levensloop.
Leerdoel: Ik snap dat mensen tijdens hun leven verschillende financiële beslissingen maken.
Slide 5 - Diapositive
Welke functies van geld kennen we?
Hand opsteken!
Leerdoel: Ik kan de drie functies van geld aan de hand van voorbeelden uitleggen.
Slide 6 - Diapositive
Ruilmiddel
Hand opsteken!
Leerdoel: Ik kan de drie functies van geld aan de hand van voorbeelden uitleggen.
Slide 7 - Diapositive
Rekenmiddel
Hand opsteken!
Leerdoel: Ik kan de drie functies van geld aan de hand van voorbeelden uitleggen.
€450.000,-
Slide 8 - Diapositive
Spaarmiddel
Hand opsteken!
Leerdoel: Ik kan de drie functies van geld aan de hand van voorbeelden uitleggen.
Slide 9 - Diapositive
Spaarmotieven
Sparen voor een doel: je wilt iets kopen dat duur is en je hebt daar nog niet genoeg geld voor.
Sparen uit voorzorg: je wilt geld achter de hand hebben voor onverwachte gebeurtenissen.
Sparen voor rente: de rente over je spaargeld levert extra inkomsten op.
Leerdoel: Ik weet waarom mensen sparen.
Slide 10 - Diapositive
Rente
Hand opsteken!
Leerdoel: Ik kan uitleggen wat rente is en hoe je ermee rekent.
Slide 11 - Diapositive
Rente
Rente is de beloning die je krijgt omdat iemand anders tijdelijk jouw geld mag gebruiken.
Het rekenen met rente is gelijk aan het rekenen met procenten.
Leerdoel: Ik kan uitleggen wat rente is en hoe je ermee rekent.
Slide 12 - Diapositive
Rente
Stel: je hebt € 500 op je spaarrekening staan en je krijgt daarover 2% rente.
Hoeveel procent moet je berekenen?
Maak van het percentage een komma getal
€ · kommagetal
Leerdoel: Ik kan uitleggen wat rente is en hoe je ermee rekent.
Slide 13 - Diapositive
Rente
Stel: je hebt € 500 op je spaarrekening staan en je krijgt daarover 2% rente.
Hoeveel procent moet je berekenen?
Maak van het percentage een komma getal
€ · kommagetal
Je noemt deze vorm van berekenen het berekenen van enkelvoudige rente. Je berekent de rente over het oorspronkelijk ingelegde bedrag.
Leerdoel: Ik kan uitleggen wat rente is en hoe je ermee rekent.
Slide 14 - Diapositive
Rente over rente
Als je je geld meerdere jaren op een rekening laat staan, krijg je ieder jaar rente over het bedrag dat op de rekening staat. Je krijgt dan dus ook rente over de rente die je in eerdere jaren al hebt gekregen.
Dit wordt ook wel samengestelde rente genoemd.
Leerdoel: Ik kan rekenen met samengestelde rente.
Slide 15 - Diapositive
Rente over rente
Als je je geld meerdere jaren op een rekening laat staan, krijg je ieder jaar rente over het bedrag dat op de rekening staat. Je krijgt dan dus ook rente over de rente die je in eerdere jaren al hebt gekregen.
Dit wordt ook wel samengestelde rente genoemd.
Leerdoel: Ik kan rekenen met samengestelde rente.
Slide 16 - Diapositive
Samengestelde rente
Nieuwe saldo = oude saldo · groeifactor(P)
Leerdoel: Ik kan rekenen met samengestelde rente.
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Nominale en reële rente
Bij inflatie worden de prijzen van goederen en diensten hoger. Dus daalt de koopkracht van je spaargeld.
De rente die je krijgt op je spaarrekening noem je de nominale rente.
Als je de nominale rente corrigeert met de inflatie, krijg je de reële rente.
Leerdoel: Ik kan het verschil tussen nominale en reële rente uitleggen.