Basis/Kader 2 les 8
Wat heb je in de les nodig
Werkboek B, schrift , pen, laptop
Deze les
8 min. woorden oefenen
volgende les -lezen-
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4
Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 70 minÉléments de cette leçon
Wat heb je in de les nodig
Werkboek B, schrift , pen, laptop
Deze les
8 min. woorden oefenen
volgende les -lezen-
Slide 1 - Diapositive
Woorden oefenen NL/D
Hoe wil je oefenen?
Keuze:
- Quizlet (link via classroom)
- SchlimStampen (via de online methode)
kies B Leren N-D kies (1) en (2)
kies B Leren N-D kies (1) en (2)
- Werkboek B (Lernliste blz. 26) en schrift
timer
10:00
Slide 2 - Diapositive
Duits KM 2 les 8
Doel van de les.......
Ik heb geofend met de woorden N/D van het hoofdstuk 6 Freizeit.
Ik ken al minimaal 25 woorden van hoofdstuk 6 en weet hoe ik ze moet schrijven.
Ik weet wat ik nog moet oefenen om voor de toets helemaal klaar te zijn.
Nodig in de les: Werkboek, schrift markeerstift, pen, laptop
Slide 3 - Diapositive
Vertaal in het Duits (in je schrift)
de gitaar de stad
het drumstel de hobby
aan sport doen leuk zijn
naar de bioscoop gaan naar muziek luisteren
voetballen mooi
’s morgens saai
timer
10:00
Slide 4 - Diapositive
Vertaal in het Duits (in je schrift)
die Gitarre die Stadt
das Schlagzeug das Hobby
Sport machen Spaß machen
ins Kino gehen Musik hören
Fußball spielen schön
morgens langweilig
Slide 5 - Diapositive
1) Vertaal de woorden in het Duits.
2) Kies de juiste woorden om de zinnen compleet te maken (in je schrift)
(steden)(hobby) (leuk zijn)(aan sport doen)
1) Was ist dein ___________?2) Köln ist eine___________ .
3) Ich möchte mehr ____________.
4) Ich finde, Sport soll vor allem _____________.
timer
10:00
Slide 6 - Diapositive
(stad = Stadt)(hobby=Hobby) (leuk zijn=Spaß machen) (aan sport doen= Sport machen)
1) Was ist dein Hobby?
2) Köln ist eine Stadt .
3) Ich möchte mehr Sport machen.
4) Ich finde, Sport soll vor allem Spaß machen.
timer
10:00
Slide 7 - Diapositive
Wat betekend het dikgedrukte
woord? (In je schrift)
1) Wir fahren bei der Mini-Bike-Meisterschaft mit.
Führerschein / kampionschap
2) Ist Motorradfahren ein teurer Sport?
duur/gevaalijk
timer
2:00
Slide 8 - Diapositive
Gesprek opschrijven (In je schrift)
1) Vraag Pieter wat zijn hobby is!
2) Pieter vertelt dat zijn hobby paardrijden is.
3) Vraag met wie Pieter gaat paardrijden.
timer
5:00
Slide 9 - Diapositive
Gesprek opschrijven (In je schrift)
1) Vraag Pieter wat zijn hobby is!
Pieter, was ist dein Hobby?
2) Pieter vertelt dat zijn hobby paardrijden is.
Mein Hobby ist reiten.
3) Vraag met wie Pieter gaat paardrijden.
Mit wem gehst du reiten, Pieter?
Slide 10 - Diapositive
Hoe ging het?
nog moet oefenen?
- Heeft deze les je geholpen om beter te worden?
- Heb je nog vragen?
timer
5:00
Slide 11 - Diapositive
Tijd voor een kennisspelletje
Jongens tegen de meiden
of
Blooket?
Regels: Rustig blijven en geen lawaai!
