6.1 periodieke verbanden

6.1 periodieke verbanden
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

6.1 periodieke verbanden

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Ik weet wat een periodieke grafiek is
Ik kan de periode van een grafiek uitrekenen
Ik kan de evenwichtstand van een  periodieke grafiek uitrekenen
Ik kan de amplitude van een periodieke grafiek uitrekenen. 
Ik kan de frequentie van een periodieke grafiek berekenen

Slide 2 - Diapositive

Uitleg theorie

Slide 3 - Diapositive

Periodieke verbanden
  • Periodieke verbanden zijn verschijnselen die zich regelmatig herhalen, bijvoorbeeld de seizoenen in een jaar.
  • Van zo'n periodiek verschijnsel kan een grafiek worden gemaakt.
  • Wanneer de grafiek zichzelf herhaalt begint de nieuwe periode.
  • Bekijk de grafieken hiernaast. De Y-as staat in meters en de X-as in seconden
  • Bij de rode grafiek duurt een periode dus 3 seconden.
  • Het minimum van de grafiek is 3m
  • En het maximum van de grafiek is 5m.

Slide 4 - Diapositive

Periodieke verbanden
  • Hoe lang duurt een periode bij de blauwe grafiek?
  • Antwoord is 4 seconden
  • Wat is het minimum van de grafiek?
  • Antwoord is 0m
  • Wat is het maximum van de grafiek?
  • Antwoord is 2m

Slide 5 - Diapositive

Periodieke verbanden

Slide 6 - Diapositive

Periodieke verbanden
Periodiek verband
Periode                      
Evenwichtsstand  
Amplitude                
Frequentie               
In een periodieke grafiek is sprake van schommeling om een horizontale evenwichtslijn met een vaste periode.
de periode is de kortste tijd die het duurt tot de grafiek zich herhaalt
evenwichtsstand is het midden tussen met maximum en het minimm van de grafiek (maximum +minimum) :2
amplitude is het verschil tussen het miximum (of het minimum) en de evenwichtsstand 
frequentie is het aantal perioden dat past in een tijdseenheid (bijvoorbeeld een dag of een uur)
bladzijde 14

Slide 7 - Diapositive

Wat is de frequentie per uur?
  • STAPPENPLAN:
  • periode is 8 min
  • 1 uur = 60 minuten
  • 60 : 8 = 7,5
  • de frequentie is 7,5 per uur

Slide 8 - Diapositive

Periodieke verbanden
Schrijf de volgende woorden in je schrift en zet de betekenis erachter:
Woorden bij een periodiek verband:
  • Periode: …
  • Minimum: …
  • Maximum: …
  • Evenwichtsstand: …
  • Amplitude: …
  • Frequentie: …

Maak de sommen 1 t/m 19

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

periodieke
verbanden

Slide 11 - Carte mentale

een voorbeeld van een periodiek verband is
A
de kosten voor je telefoontje
B
eb en vloed van de zee
C
een kwadratisch verband
D
de groei van een baby

Slide 12 - Quiz

Wat is het maximum?
A
10
B
20
C
30
D
40

Slide 13 - Quiz

Mo zit in een reuzenrad. In de grafiek zie je de hoogte van Mo in het reuzenrad.
a. Wat is het maximum?
b. Wat is het minimum?
A
maximum= 18 minimum= 2
B
maximum= 20 minimum= 0
C
maximum= 360 minimum= 0
D
maximum= 2 minimum= 18

Slide 14 - Quiz

wat zou de evenwichtstand kunnen zijn?

Slide 15 - Carte mentale

Wat is van de grafiek hiernaast de periode?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

Hoeveel seconde is de periode?
A
1,5
B
3,5
C
5
D
10

Slide 17 - Quiz

Periodieke verbanden

Slide 18 - Diapositive

Wat is de periode?
A
0,5
B
1
C
4
D
8

Slide 19 - Quiz

wat weet je nu van een periodiek verband?
Tekst

Slide 20 - Question ouverte

Gebogen grafiek
periodieke grafiek
Lineaire grafiek

Slide 21 - Question de remorquage

Evenwichtsstand
Periode
Amplitude

Slide 22 - Question de remorquage

15
5
6
Periode
Evenwichtsstand
Amplitude

Slide 23 - Question de remorquage

Welk soort grafiek zie je in deze afbeelding?
A
Lineaire grafiek
B
Parabool
C
Periodieke grafiek
D
Vloeiende kromme

Slide 24 - Quiz

Wat is de amplitude?
A
0 m
B
30 m
C
20 m
D
15 m

Slide 25 - Quiz

Wat is van de grafiek hiernaast de periode?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quiz

Wat is de frequentie per minuut1
A
1 : 0,05 = 20
B
60 : 0,005 = 12000
C
1 : 0,10 = 10
D
60 : 0,10 = 600

Slide 27 - Quiz

Wat is de frequentie per uur?
A
90 per uur
B
30 per uur
C
1,5 per uur
D
40 per uur

Slide 28 - Quiz

Wat is in de grafiek hiernaast de periode?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is de frequentie per minuut?

Slide 30 - Question ouverte

Huiswerk


Maak in voor de volgende les: 

Opdracht  1 t/m 19 alle sommen

 paragraaf 6.1 en 6.2





Slide 31 - Diapositive

Ik vond deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Sondage

Tot vrijdag!

Slide 33 - Diapositive