4. De vier evangeliën

• Godsdienst
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Binnenkomst

Welkom in lokaal 103

Wat gaan we doen?

1. Quizje maken
2. Kernwoorden beschrijven
3. Lesdoelen vaststellen
4. Uitleg opdracht vier evangeliën
5. Opdracht maken
6. Les afsluiten

Quizje

Zonder dat er veel op het spel staat.

Werkblad 4, 

vier evangeliën

Maak in stilte

Quizje 

Niet beoordelen, maar leren

Leraar deelt werkblad 4 'vier evangeliën' uit

Klaar met het quizje

Geef bij iedere vraag een zekerheidsscore van 1 - 10

Ook in stilte

In stilte antwoorden bekijken

1. Goed nieuws of goede boodschap

2. Israël

3. A

4. De Messias, de Zoon van de levende God

5. Matteüs, Marcus, Lucas, Johannes

Zekerheid in stilte

Bekijk zekerheidsscore 

Plaats een ! bij de vraag die je verkeerd had beantwoord

Vragen

Die niet zijn begrepen!?

Direct beantwoorden

Of 

Voor de volgende les?

Wie is Jezus?

Beantwoord de vragen die staan op het werkblad onder titelkopje aantekeningen.

Op de volgende dia kan je antwoorden zoeken 

Matteüs 16 : 13-16

 Jezus en Zijn leerlingen kwamen in de buurt van de stad Cesarea Filippi. Daar vroeg Jezus aan zijn leerlingen: "Wat zeggen de mensen over de Mensenzoon? Wie ben Ik volgens hen?" 

 Ze antwoordden: "Sommige mensen zeggen dat U Johannes de Doper bent. Andere mensen zeggen de profeet Elia. Weer andere mensen zeggen Jeremia, of één van de andere profeten." 

 Maar Jezus zei tegen hen: "Maar Wie ben Ik volgens júllie?" Simon Petrus antwoordde: "U bent de Messias, de Zoon van de levende God." 

Einde

Verwerken

Kernwoorden

Kernwoorden

Schrijf op werkblad achter de werkwoorden de betekenis,

Evangelie

Evangelisten

Evangeliën

Namen van de vier evangeliën / evangelisten

Lesdoelen

Doelen

• Lesdoel, 
• Aan het einde van de les kun je de vier evangeliën en hun schrijvers benoemen.
• 
  
• Vaardigheidsdoel,
• Aan het einde van de les presenteer je door middel van een informatieblad het doel en de doelgroep van elk evangelie. 

Lesdoelen

Einde

Opdracht

Instructie

Wat is je opdracht?

Hoe ga je het doen?

Wat heb je nodig?

Vier evangeliën

Je maakt een informatieblad over de vier evangeliën

* Je schrijft de informatie  op het blad  en plakt daarbij een afbeelding van een evangelist.

- Werkboek Evangeliën, blz. 8 + 9

- Informatieblad en knipblad afbeeldingen evangelisten

Instructie

Wat doe je met de opbrengst?

Wat doe je als je klaar bent met de opdracht?

Vier evangeliën (vervolg)

Je informatieblad presenteer je aan de docent. Je informatieblad bewaar je in je werkboek.

- Maak keuzeopdracht 1.4

• Uitleg 

Het evangelie volgens Matteüs

• Schrijver,  Matteüs
• Lezers, Joodse lezers
• Doel, Jezus is de koning van de Joden. (Messias) 

Het evangelie volgens Marcus

• Schrijver, Marcus
• Lezers, christenen die in Rome wonen
• Doel, Jezus is de Mensenzoon, om mensen te helpen

Het evangelie volgens Lucas

• Schrijver, Lucas
• Lezers, Romeinse christen Theofilus
• Doel, Jezus is de Redder van de wereld. 

Het evangelie volgens Johannes

• Schrijver, Johannes
• Lezers, de christenen in Klein-Azië (Turkije)
• Doel, Jezus is de Zoon van God 
• Geloof in Jezus is nodig  om eeuwige leven te krijgen

Afsluiting

van de les

Exit Ticket

Exit Ticket

1. Schrijf de namen van de vier evangeliën op.

2. Welk beroep had de evangelist Lucas?

Exit Ticket

Afsluitend

Pak je tas in, 

wacht tot de bel is gegaan.

Belangrijke begrippen

• Evangeliën: Bijbelboeken die vertellen over Jezus leven, werk, dood en opstanding.
• Messias: De beloofde redder in het jodendom
• Mensenzoon: Een andere naam van Jezus
• Verlosser: Een persoon die anderen redt van gevaar of zonde
• Zoon van God: Een andere naam voor Jezus. Om duidelijk te maken dat Jezus God is

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.