Herhalingsles Jongeren

Herhalingsles thema Jongeren

Leerdoel:
  • Aan het einde van de les kan je benoemen welk onderwerp/paragraaf nog aandacht verdient voor het leren van je proefwerk.

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhalingsles thema Jongeren

Leerdoel:
  • Aan het einde van de les kan je benoemen welk onderwerp/paragraaf nog aandacht verdient voor het leren van je proefwerk.

Slide 1 - Diapositive

Zijn menselijke eigenschappen aangeboren of aangeleerd?
A
Voornamelijk aangeboren
B
Voornamelijk aangeleerd
C
Een combinatie van beide
D
Geen van beide

Slide 2 - Quiz

Wat is aangeleerd gedrag?
A
Nederlands spreken
B
Kunnen praten
C
Slapen
D
Huilen

Slide 3 - Quiz

Informatie
Experimenteren
Imitatie
Ervaringen

Slide 4 - Question de remorquage

Omschrijf in je eigen woorden wat socialisatie is

Slide 5 - Question ouverte

aangeboren eigenschappen
socialisatie
sociale controle
internalisatie
je leert normen en waarden door sancties, imitaite en informatie
je omgeving checkt of je je aan de groepsnormen houdt
je erft kenmerken van je vader of moeder
je gedraagt je automatisch zoals de groep verwacht

Slide 6 - Question de remorquage

Welk rolpatroon hoort bij een gastvrouw in een hotel?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is een voorbeeld van een gendernorm?

A
Een stoere jongen die huilt.
B
Een man die een jurk draagt.
C
Een meisje dat met poppen speelt.
D
Een vrouw die een vrachtauto bestuurt.

Slide 8 - Quiz

Als er helemaal geen onderscheid meer gemaakt wordt tussen vrouwen en mannen.
A
Transgender
B
Gendernormen
C
Roldoorbrekend gedrag
D
Genderneutraal

Slide 9 - Quiz

Roldoorbrekend gedrag is gedrag ...
A
dat past bij de rol die je in de samenleving hebt.
B
dat je aanpast omdat je een andere rol hebt.
C
dat niet bij de verwachtingen van de samenleving past.
D
waarmee iemand onderdrukt wie hij echt is.

Slide 10 - Quiz

Dominante cultuur
Subcultuur

Slide 11 - Question de remorquage

Wat is een vooroordeel ?
A
Een oordeel over iets of iemand waar van je de feiten goed kent.
B
Een oordeel over een hele groep mensen.
C
Een reden om iemand anders te behandelen dan anderen.
D
Een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten goed kent.

Slide 12 - Quiz

Wat is tolerantie?
A
Iemand belachelijk maken omdat hij zich anders gedraagt.
B
De normen en waarden van anderen accepteren.
C
Je aan de wet houden
D
Mensen in hokjes plaatsen

Slide 13 - Quiz

Normen, waarden en gewoonten van de meeste mensen in een land/samenleving. 
Een cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving 
Een oordeel over iemand, zonder dat je de feiten of de persoon kent. 
Een vooroordeel dat niet op 1 persoon slaat, maar op de hele groep. 
Dominante cultuur 
Subcultuur
Vooroordeel 
Stereotype 

Slide 14 - Question de remorquage


Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Cultuur heeft te maken met je aangeboren eigenschappen
2. Door cultuur leer je de gewoonten van je groep kennen
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 15 - Quiz


Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Socialisatie heeft te maken met de groep of samenleving waarin je opgroeit
2. Socialisatie kan bewust en onbewust plaats vinden
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 16 - Quiz


Voor veel Nederlanders is het moeilijk om Chinees te leren, omdat:
A
taal een aangeboren eigenschap is
B
Chinees veel moeilijker is dan bijvoorbeeld Japans of Arabisch
C
zij niet opgevoed zijn met de Chinese taal
D
je een taal vooral onbewust aanleert

Slide 17 - Quiz

vraag
Socialisatie betekent dat mensen:
A
kenmerken van een groep aan nemen
B
allemaal de zelfde normen en waarden aanleren
C
verschillende culturen leren kennen
D
alle aangeboren eigenschappen afleren

Slide 18 - Quiz

vraag
Eigenschappen zijn aangeboren of aangeleerd. Je...........is vooral aangeleerd. Welk woord of woorden kun je hier invullen?
A
muzieksmaak
B
technisch inzicht
C
taalgevoel
D
voetbaltalent

Slide 19 - Quiz

vraag 18
Welk gedrag van de mens is aangeboren?
A
Mensen durven niet naakt over straat te lopen, lokaal is het heel warm buiten
B
Een baby huilt, want hij heeft een vieze luier
C
een meisje huilt, omdat ze niet met de jongens mee mag voetballen
D
Een jongen krijgt tranen in zijn ogen als hij hoort dat hij een onvoldoende heeft

Slide 20 - Quiz

vraag
Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1 Door socialisatie leer je welk gedrag anderen van jou verwachten
2.Socialisatie en cultuur staan los van elkaar
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 21 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Socialisatie is het aanleren van kenmerken als waarden, normen en gewoonten
2. Socialisatie gaat bewust en onbewust
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 22 - Quiz

Veel organisaties hebben invloed op iemands waarden, normen en gedrag. Welke is het belangrijkste voor kleine kinderen?
A
het gezin
B
de media
C
het geloof
D
de overheid

Slide 23 - Quiz

Vanaf welke leeftijd start socialisatie?

A
Vanaf 18, want dan ben je meerderjarig
B
Vanaf 4 jaar, want dan ga je naar school
C
Vanaf de geboorte
D
Vanaf het moment dat een kind kan praten en anderen verstaat

Slide 24 - Quiz

Welke zinnen zijn juist?
socialisatie zorgt onder andere voor:
1. hoe iemand met zijn familie omgaat
2. aangeboren eigenschappen
3. het aanleren van kenmerken van een groep, zoals waarden en normen
A
1 en 2 zijn juist
B
2 en 3 zijn juist
C
1 en 3 zijn juist
D
1, 2 en 3 zijn juist

Slide 25 - Quiz


Welke uitspraak past het beste bij de nurture-aanhangers?

A
Zonder aanleg word je geen wereld kampioen
B
Door hard te trainen kun je in de sport heel ver komen
C
Voetbaltalent is aangeboren, dat kun je nauwelijks aanleren
D
Ook al train je elke dag, zonder talent word je geen topvoetballer

Slide 26 - Quiz


Welke woorden ontbreken in beide zinnen?
1. Door het maken van wetten heeft de overheid invloed op.................
2. In gezinnen dragen de oudere kinderen bij aan ..............van de jongere kinderen
A
de cultuur
B
het werk
C
de socialisatie
D
de aangeboren eigenschappen

Slide 27 - Quiz

vraag 26
zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Nature-aanhangers leggen de nadruk op het aanleren en afleren van zaken
2. Volgens nurture-aanhangers is agressie vooral een aangeboren eigenschap
A
1 is juist , 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 28 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Bij socialisatie leer je je te gedragen volgens de regels van een groep of samenleving
2. School, werk en media zijn voorbeelden van organisaties die invloed hebben op je gedrag
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beiden onjuist

Slide 29 - Quiz


Wat is een voorbeeld van rolgedrag?

A
een stoere jongen die huilt
B
een strenge politieagent
C
een vriend die jou belazert
D
een sporter die rookt

Slide 30 - Quiz


zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. De meeste mensen hebben een hekel aan hun verschillende rollen
2. In het dagelijks leven speelt iedereen maximaal twee rollen
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beiden onjuist

Slide 31 - Quiz

Wat voor de een normaal is, is voor de ander raar. Dat heeft onder andere te maken met de groep waar je bij hoort. Maar ook met ....................
Welke woorden ontbreken?
A
de regels van de wet
B
de cultuur waarin je leeft
C
de groepsdruk die de regering oplegt
D
de ontwikkeling van je hersenen

Slide 32 - Quiz


Door roldoorbrekend gedrag:
A
verandert de beeldvorming over iemand
B
onderdrukt iemand zijn aangeboren eigenschappen
C
wordt sociale controle mogelijk
D
ontstaan gewoonten

Slide 33 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. "ik begrijp echt niet waarom ze steeds bushokjes vernielen" dit is een voorbeeld van tolerantie
2. "iemand die tolerant is keurt asociaal gedrag goed"
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 34 - Quiz

Jongeren groeten elkaar op een eigen manier, bijvoorbeeld door te 'boksen' dat is een voorbeeld van een:
A
groepsnorm
B
waarde
C
tijdloze norm
D
generatieconflict

Slide 35 - Quiz


waarden zijn:
A
voor iedereen in een samenleving hetzelfde
B
kunnen tussen mensen verschillen
C
staan in de wet
D
zijn onafhankelijk van groepsnormen

Slide 36 - Quiz


zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Generatieconflicten hebben te maken met verschillen in normen en waarden
2. Generatieconflicten vinden ook plaats tussen jongeren onderling
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 37 - Quiz


identificatie:

A
zie je alleen bij jonge mensen die willen voldoen aan groepsdruk
B
is het zelfde als imitatie
C
betekent dat je kenmerken van jezelf in een ander herkent
D
ontstaan als mensen botsen met de normen van hun groep

Slide 38 - Quiz


zijn de uitspraken juist of onjuist
1. in je puberteit ben je op zoek naar je eigen identiteit
2. je puberteit is de periode tussen kindertijd en volwassenheid
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn onjuist

Slide 39 - Quiz


zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. jongeren culturen hebben altijd bestaan
2. bij jongerenculturen bepaalt het eigenbelang het groepsgevoel
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 40 - Quiz

welk woord is weggelaten?
Het ..............van andere normen en waarden heeft te maken met tolerantie
A
accepteren
B
verwerpen
C
bestrijden
D
belachelijk maken

Slide 41 - Quiz


jij zit midden in je puberteit, dat betekent:
A
dat je hersenen volgroeid raken
B
de periode tussen kindertijd en volwassenheid
C
dat je socialisatieproces bijna ten einde is
D
dat je vooral in deze periode nieuwe waarden en normen aanleert

Slide 42 - Quiz

Heb je nog vragen over
het thema Jongeren?

Slide 43 - Carte mentale