5.2 Chromosomen, genen en eiwitten

5.2 Chromosomen, genen en eiwitten
Lesdoel: aan het einde van deze paragraaf ken je de termen gen, allel, allelenpaar en geslachtscellen en kan je ze gebruiken. 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

5.2 Chromosomen, genen en eiwitten
Lesdoel: aan het einde van deze paragraaf ken je de termen gen, allel, allelenpaar en geslachtscellen en kan je ze gebruiken. 

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel chromosomen heeft een spiercel
A
23
B
46
C
100
D
Kan je niet zeggen

Slide 2 - Quiz

Bevatten alle cellen van de mens evenveel chromosomen?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Is van de dame hiernaast het fenotype of het genotype gewijzigd tussen de eerste en de tweede foto?
A
fenotype
B
genotype

Slide 4 - Quiz

Gen

1 stukje genetische informatie waarvan we weten over welke EIGENSCHAP het gaat.

Voorbeeld: Op dit gen ligt informatie over de het al of niet hebben van sproeten
Allel

1 gen waarvan we de INVULLING weten.

Voorbeeld: Dit allel zorgt voor het krijgen van sproeten
(invulling van het gen dat we hiernaast zien)

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Allelenpaar
Een genenpaar (dus 2 genen over één erfelijke eigenschap) waarvan de de invulling weten.


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Geslachtscellen
Man: zaadcel
Vrouw: eicel

Bevatten maar 23 chromosomen. 1 van elk chromosomenpaar.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Verwacht je dat in een cel van de hersenen de genen die gaan over haargroei een taak hebben?
A
Ja
B
Nee
C
Geen idee

Slide 11 - Quiz

Tot uiting komen van genen
In een cel komen alleen de genen tot uiting die voor die cel van belang zijn. De andere genen worden "uitgezet". 
Zo'n cel is gedifferentieerd of heeft een specialisatie.

Cellen waarin alle genen nog aan staan worden stamcellen genoemd.

Slide 12 - Diapositive

Hoeveel chromosomen heeft een zaadcel?
A
23
B
46

Slide 13 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een bevruchte eicel
A
23
B
46

Slide 14 - Quiz

Doen
  • Vul je Begrippenlijst van H5 in je snelhechter aan met de volgende begrippen:
- Gen
- Allel
- Allelenpaar
- Geslachtscellen
  • Maak van par 5.2 de opdrachten 4 t/m 7.

Slide 15 - Diapositive